2HV - les 5 Voorzetsels (22nd April)

Programa
1. Controlamos los deberes
2. Repaso de voorzetsels
3. Nieuwe voorzetsels
4. Destrezas: LEER
5. MO
6. Los deberes
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programa
1. Controlamos los deberes
2. Repaso de voorzetsels
3. Nieuwe voorzetsels
4. Destrezas: LEER
5. MO
6. Los deberes

Slide 1 - Tekstslide

Controlamos los deberes
Voca Unidad 7 blz 109 NL-SP
1-40

Slide 2 - Tekstslide

Welke voorzetsels ken je nog?

Slide 3 - Woordweb

La chica está _________de la caja
A
Encima
B
Detrás
C
Debajo
D
Dentro

Slide 4 - Quizvraag

La chica está _________las cajas
A
Dentro
B
Entre
C
Enfrente
D
Delante

Slide 5 - Quizvraag

La chica está _________de la caja
A
Dentro
B
Encima
C
Arriba
D
Debajo

Slide 6 - Quizvraag

La chica está _________de la caja
A
Dentro
B
Encima
C
Arriba
D
Debajo

Slide 7 - Quizvraag

Las preposiciones


Voorzetsels (a, de , por, para, con, en)


Slide 8 - Tekstslide

Voorzetsels in het Spaans
Wat zijn dat ook al weer...?  Welke voorzetsels ken jij in het Nederlands?



Slide 9 - Tekstslide

Voorzetsels in het Spaans
Opgelet, vaste constructies!

Slide 10 - Tekstslide

Ezelsbruggetje

A --> gaat vaak samen met IR
De --> gaat vaak samen met SER
En --> gaat vaak samen met ESTAR
En --> gebruik bij vervoer!!!

Slide 11 - Tekstslide

Las preposiciones
Voorzetsels (a, de , por, para, con, en)
Blz 75, ej 4, 5

Slide 12 - Tekstslide

        Voorzetsels
VB: Nosotros empezamos a trabajar A las ocho DE la mañana
  1. José no trabaja____ la tarde
  2. Isabel trabaja ____las diez ____ las cuatro
  3. Los domingos _____ la mañana  voy a jugar al fútbol
  4. Los martes comemos chile ____ carne
  5. Pedro va al trabajo ___ coche
  6. Mi hermanito va ____ la escuela ____ la mañana
  7. Tu mamá sale de casa ___ las ocho y va _____autobús a su trabajo.
  8. Este bocadillo de jamón no es ____ ti. Es ____ tu hermano.
  9. Voy al panadería _____ comprar pan _____ mi mamá
  10. Somos ____ la provincia de Extremadura y viajamos____ Madrid
Gebruik: 
de, con, por, para, en, a

Slide 13 - Tekstslide

        Voorzetsels
VB: Nosotros empezamos a trabajar A las ocho DE la mañana
  1. José no trabaja POR la tarde
  2. Isabel trabaja DE las diez A las cuatro
  3. Los domingos POR la mañana  voy a jugar al fútbol
  4. Los martes comemos chile CON carne
  5. Pedro va al trabajo EN coche
  6. Mi hermanito va A la escuela POR la mañana
  7. Tu mamá sale de casa A las ocho y va EN autobús a su trabajo.
  8. Este bocadillo de jamón no es PARA ti. Es PARA tu hermano.
  9. Voy a la panadería A/PARA comprar pan PARA mi mamá
  10. Somos DE la provincia de Extremadura y viajamos A Madrid
Gebruik: 
de, con, por, para, en, a

Slide 14 - Tekstslide

Destrezas: LEER

Blz 78, ej 1, 2, 3, 4

Slide 15 - Tekstslide

Mondeling
- In tweetallen
- Ken zowel de vraag als het antwoord ;)
- Ongeveer 10 minuten
- Individueel cijfer
- Weging 2

Slide 16 - Tekstslide

1. Groeten
2. Hoe heet je?
3. Aangenaam.
4. Hoe gaat het?
5. A. Waar woon je?
B. Is het een dorp/stad?
C. Waar ligt dat?
D. Is er een bioscoop in deze stad / dit dorp?
6. Wat is je telefoonnummer?
7. Wat is je e-mailadres?
8. Heb je broertjes of zusjes? Zo ja, ...
9. Heb je huisdieren? Zo ja, welke?

 

10. Hoe oud ben je?
11. Wanneer ben je jarig?
12. Hoe ziet jouw huis eruit? (min 3 pt noemen)
13. Hoe laat is het?
14. Wat vind je leuk/ lekker? (noem 1 gerecht + 1 hobby)
15. Wat vind je niet leuk/ lekker? (noem 1 gerecht + 1 hobby)
16. Wat is je favoriete vak?
17. Welk vak vind je helemaal niet leuk?
18. Tot ziens!

Slide 17 - Tekstslide

Deberes
Voca Unidad 7 blz 107 NL-SP
1-50

Slide 18 - Tekstslide