Wat: 1.2 Opdracht 1 t/m 3 (kennis) en 5 t/m 7 (inzicht) (blz. 17 t/m 23).
Hoe: Eerste 5 minuten stil, daarna mag je fluisterend overleggen met je buur.
Hulp: Kijk terug in de tekst. Vraag dan je buur. Kom je er samen niet uit, steek dan je hand op.
Tijd: Zie timer.
Uitkomst: De lesstof komt terug op de toets en aan het eind van de les in de quiz!
Klaar: Laat je werk bij mij aftekenen. Daarna: verschillende keuzes. Je mag lezen in je leesboek, maak alvast een samenvatting (opdracht 4), doe een moeilijkere opdracht (opdracht 8+ ), of bedenk en maak zelf een speelse manier om de begrippen te leren voor de toets.
Instructie spel maken: denk aan bestaande spellen, zoals memory, 50seconds of pictionary of verzin iets nieuws. Bedenk hoe je spel eruit moet zien en wat je nodig hebt: is dat haalbaar? Knip kaartjes van (gekleurd) papier of karton om de begrippen op te schrijven. Maak evt een spelbord