M&M klas 2 (2021-2022) (Les 5) H1.1 & 1.2 voorbereiden op toets

Wat zijn hoogtecijfers en hoogtelijnen?
A
Hieraan kun je zie hoe hoog een bepaald gebied is.
B
Lijnen op een kaart die punten met dezelfde hoogte met elkaar verbinden.
C
Hieraan kun je zien hoe hoog een bepaald gebouw is.
D
Getallen op een kaart die aangeven hoeveel m een gebied boven NAP is.
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat zijn hoogtecijfers en hoogtelijnen?
A
Hieraan kun je zie hoe hoog een bepaald gebied is.
B
Lijnen op een kaart die punten met dezelfde hoogte met elkaar verbinden.
C
Hieraan kun je zien hoe hoog een bepaald gebouw is.
D
Getallen op een kaart die aangeven hoeveel m een gebied boven NAP is.

Slide 1 - Quizvraag

Wat bedoelen we met NAP
A
Nederlands Algemeen Peil
B
Het gemiddelde zeeniveau waarmee de hoogte van het landschap wordt aangegeven.
C
Het gemiddelde zeeniveau waarmee de hoogte van een gebouw wordt aangegeven.
D
Normaal Amsterdams peil

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer was de watersnoodramp?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Welk landschap hoort bij welke foto? Sleep het landschap naar de juiste foto.
Duinlandsschap
zeekleilandschap
veenlandschap
zandlandschap
Lösslandschap
rivierkleilandschap

Slide 5 - Sleepvraag

Waar ligt Rivierkleilandschap en hoe herken je het?

Slide 6 - Open vraag

Waar ligt Zeekleilandschap en hoe herken je het?

Slide 7 - Open vraag

Waar ligt Duinlandschap en hoe herken je het?

Slide 8 - Open vraag

Waar ligt Laagveenlandschap en hoe herken je het?

Slide 9 - Open vraag

Waar ligt Hoogveenlandschap en hoe herken je het?

Slide 10 - Open vraag

Waar ligt Zandlandschap en hoe herken je het?

Slide 11 - Open vraag

Waar ligt Lösslandschap en hoe herken je het?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Landschappen in Laag-Nederland
  1. Duinlandschap: strand en duinen van zand met veel hoogteverschillen.
  2. Zeekleilandschap:akkers, weilanden, geschikt voor de landbouw.
  3. Laagveenlandschap: te nat voor akkerbouw, langerekte dorpen langs sloten.

Slide 14 - Tekstslide

Landschappen in Hoog-Nederland
  1. Zandlandschap: grasland, akkerland, natuurgebieden en hoogteverschil.
  2. Hoogveenlandschap: veel grasland, rechte kanalen en langerekte dorpen.
  3. Rivierkleilandschap: grasland, veel fruitbomen en hoge dijken tegen overstromingen.
  4. Lösslandschap: heuvels, en löss (fijn zand).

Slide 15 - Tekstslide

Weektaak: Cursus 1.1 en 1.2

1. Maak zelf een begrippenlijst: Schrijf alle dikgedrukte woorden op met uitleg
2.of kies een andere manier om te leren.

Tijd: 20 minuten
Hoe? Zelfstandig
Vragen? Vinger opsteken!


timer
20:00
Klaar?
Ben je klaar? Opdrachten 1.1 en 1.2 af?

Cursustoets 1.1 en 1.2  & meer oefenen 1.1 en 1,2
Leer nog zelfstandig voor de toets!


Slide 16 - Tekstslide

Dit moet ik nog doen om de toets goed te kunnen maken:

Slide 17 - Open vraag

Deze les heb ik:
A
goed geleerd, ik haal sowieso een voldoende!
B
wel oké gewerkt, misschien haal ik een voldoende.
C
nog hulp en tijd nodig om een voldoende te halen.
D
niet goed mijn best gedaan.

Slide 18 - Quizvraag

Volgende les: S.O. 1.1 en 1.2

Neem je laptop opgeladen mee naar school!

Slide 19 - Tekstslide