Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammatica 1H trimester 3 2017/2018
Wat is het verschil tussen redekundig en taalkundig ontleden?
1 / 16
volgende
Slide 1:
Open vraag
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
16 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wat is het verschil tussen redekundig en taalkundig ontleden?
Slide 1 - Open vraag
Slide 2 - Video
Redekundig ontleden
Het ontleden van zinsdelen
Slide 3 - Tekstslide
Redekundig ontleden
Persoonsvorm (pv)
Onderwerp (o)
Werkwoordelijk gezegde/naamwoordelijk gezegde (wg/ng)
Lijdend voorwerp (lv)
Meewerkend voorwerp (mv)
Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Slide 4 - Tekstslide
'Samantha en Rick wonen naast elkaar.' Wat is de persoonsvorm?
A
Samantha en Rick
B
Samantha
C
wonen
D
wonen naast elkaar
Slide 5 - Quizvraag
'Het publiek juichte hard tijdens het concert van Beyoncé en Jay-Z.' Wat is het onderwerp?
A
Het publiek
B
Beyoncé en Jay-Z
C
Het concert
D
Het concert van Beyoncé en Jay-Z
Slide 6 - Quizvraag
'Ik heb op het laatste moment kaartjes kunnen bemachtigen.' Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
kunnen bemachtigen
B
kunnen
C
bemachtigen
D
heb kunnen bemachtigen
Slide 7 - Quizvraag
'Ik heb op het laatste moment tweederangs kaarten gekocht.' Wat is het lijdend voorwerp?
A
op het laatste moment
B
tweederangs kaarten
C
kaarten
D
Ik
Slide 8 - Quizvraag
'Ik heb de concertkaarten aan mijn beste vriend gegeven.' Wat is het meewerkend voorwerp?
A
de concertkaarten
B
vriend
C
mijn beste vriend
D
aan mijn beste vriend
Slide 9 - Quizvraag
'Vorige week had ik hier niet van durven dromen.' Wat is de bijwoordelijke bepaling?
A
niet
B
ik
C
had durven dromen
D
vorige week
Slide 10 - Quizvraag
'Waarschijnlijk wordt dit de beste dag van mijn leven.' Wat is het naamwoordelijk gezegde?
A
dit
B
wordt de beste dag van mijn leven
C
de beste dag van mijn leven
D
dit wordt de beste dag van mijn leven
Slide 11 - Quizvraag
Taalkundig ontleden
Lidwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Hulpwerkwoord
Koppelwerkwoord
Zelfstandig werkwoord
Voorzetsel
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Bijwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Telwoord
Slide 12 - Tekstslide
'De voetballers moeten de noppen onder hun schoenen vervangen.' Benoem 'de, moeten, hun'
A
tw, kww, psv
B
lw, kww, bzv
C
lw, hww, bzv
D
lw, zww, psv
Slide 13 - Quizvraag
'Het WK is een mondiaal toernooi dat gespeeld wordt in Rusland dit jaar.' Benoem 'is, mondiaal, Rusland'.
A
zww, bn, zn
B
kww, bn, zn
C
zww, bw, psv
D
hww, bn, zn
Slide 14 - Quizvraag
'Zij zijn al vijf keer kampioen geworden.' Benoem 'zijn, vijf, keer'.
A
hww, tw, zn
B
hww, tw, bn
C
kww, tw, zn
D
zww, tw, zn
Slide 15 - Quizvraag
Welke onderdelen van grammatica snap je nu nog niet?
Slide 16 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Grammatica 1H trimester 3 2017/2018
Juni 2019
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Taalkundig ontleden - Professionele Taalvaardigheid 2
Maart 2022
- Les met
24 slides
Taal
HBO
Studiejaar 1
Bijeenkomst 3 - professionele taalvaardigheid 1 - taalkundig ontleden (V1A)
September 2021
- Les met
32 slides
Taal
HBO
Studiejaar 1
Les 11 - Grammatica zinsdelen
Juni 2022
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Zinsontleding
Januari 2018
- Les met
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
herhaling gram h3 + h4
Januari 2018
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Do 5 okt Zinsontleding
November 2023
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Week 4 Woensdag 3G
Januari 2018
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3