Voorbereiding toetsweek klas 2

Toetsstof periode 1
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toetsstof periode 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we deze les?
  • opfrissen kennis van periode 1, door kleine stukjes stof te herhalen

  • de toets in de toetsweek gaat over:
  • normen en waarden
  • levensbeschouwing en communicatie
  •  taal en levensbeschouwing

Slide 2 - Tekstslide

Normen en waarden

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een waarde?
A
Om gezond te zijn moet je regelmatig sporten
B
Pannenkoeken
C
Geluk
D
Je mag niet pesten

Slide 4 - Quizvraag

Wat is waar over normen en waarden?
A
Een waarde komt voort uit een norm.
B
Normen en waarden zijn synoniemen.
C
Waarden zijn belangrijker dan normen.
D
Een norm komt voort uit een waarde.

Slide 5 - Quizvraag

Geef voorbeelden van waarden.

Slide 6 - Woordweb

We kijken een filmpje. Hier komt straks een vraag over.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Welke waarden passen er bij dit filmpje?

Slide 9 - Open vraag

Voorbeeld van een waarde: trouw. Bedenk een norm bij deze waarde.

Slide 10 - Open vraag

Bij een ethisch dilemma moet je kiezen tussen twee opties die allebei niet ideaal zijn.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 11 - Quizvraag

Waarden kunnen helpen bij het oplossen van een ethisch dilemma.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 12 - Quizvraag

Levensbeschouwing en communicatie

Slide 13 - Tekstslide

Welke drie aspecten zijn er bij communicatie?
A
Verver, behanger, kwast.
B
Zender, ontvanger, medium.
C
Zender, ontvanger, boodschap.
D
Medium, boodschap, betekenis.

Slide 14 - Quizvraag

Verbale communicatie gaat meestal over standpunten en ideeën, terwijl non-verbale communicatie meestal gaat over emoties.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Communicatie gaat soms mis omdat we selectief luisteren. Geef hier een voorbeeld van.

Slide 16 - Open vraag

Geef een tip om beter te communiceren.

Slide 17 - Open vraag

10 gouden tips voor levensbeschouwelijke communicatie
1. spreek voor jezelf
2. wees duidelijk en volledig
3. spreek niet té veel en niet té lang
4. woorden en daden
5. vraag of iets duidelijk is
6. luister goed
7. sta open voor de ander
8. leef je in in de ander
9. geef redenen voor je standpunt
10. geef goede redenen voor je standpunt

Slide 18 - Tekstslide

Taal en levensbeschouwing

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn argumenten?
A
Redenen waarmee je jouw mening onderbouwt
B
Meningen
C
Verschillende perspectieven binnen een discussie
D
Discussieonderwerpen

Slide 20 - Quizvraag

Goede argumenten. Wat is een analogie ook alweer?
A
Je vergelijkt de ene situatie met een andere situatie.
B
Je gebruikt bepaalde principes zoals eerlijkheid.
C
Je weegt de voor- en nadelen van een beslissing af.
D
Je onderbouwt je mening met cijfers.

Slide 21 - Quizvraag

'Er is bijles nodig omdat 75% van de klas een onvoldoende had.'
Dit is...
A
Gebruik van principes
B
Nuttigheid
C
Onderbouwen met feiten en cijfers
D
Analogie

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een autoriteitsargument?
A
Nu al kerstversiering ophangen kan prima, mijn buren hebben het al twee maanden hangen.
B
Het is waar, want mijn favoriete tiktokker zei dat.
C
Wat weet jij over veilig fietsen, jouw vader brengt je met de auto.
D
Russen zijn slechte mensen, want Poetin is de oorlog begonnen.

Slide 23 - Quizvraag

Taal en levensbeschouwing

Slide 24 - Tekstslide

Wat is taal?
A
Een samenstelling van woorden en zinnen
B
Frans, Grieks, Duits, Latijn, Nederlands
C
Afspraken die we gemaakt hebben over hoe we zaken in de werkelijkheid noemen
D
Gewoon

Slide 25 - Quizvraag

"Taal hoort bij een sociale gemeenschap." Leg dit uit.

Slide 26 - Open vraag

Geef voorbeelden van beeldende taal.

Slide 27 - Woordweb