Hardware en software: de bouwstenen van een computer

Hardware en software: de bouwstenen van een computer
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformatievaardighedenBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hardware en software: de bouwstenen van een computer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les weet je het verschil tussen hardware en software en kun je voorbeelden noemen.

Tot slot ken je het verschil tussen systeemsoftware en applicatiesoftware en kun je er een aantal noemen.

Je weet ook wat input en output is en kunt voorbeelden noemen.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen hebben geleerd.
Wat weet je al over de onderdelen van een computer?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hardware vs. software
Hardware zijn fysieke onderdelen van een computer, zoals de monitor, toetsenbord en harde schijf. Hardware kun je aanraken. Harde materialen :)

Software zijn programma's die op de computer draaien, zoals Word en PowerPoint.

Slide 4 - Tekstslide

Leg het verschil tussen hardware en software uit en laat voorbeelden zien.
Wat is software?
A
Programma's die op de computer draaien
B
Documenten op de computer
C
Bestanden op de computer
D
Fysieke onderdelen van een computer

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hardware?
A
Fysieke onderdelen van een computer
B
Bestanden op de computer
C
Programma's op de computer
D
Documenten op de computer

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van hardware
moederbord
printer
Monitor etc.
Processor

Slide 7 - Tekstslide

Laat afbeeldingen zien van de verschillende hardware-onderdelen en laat de leerlingen ze benoemen.
Voorbeelden van software
Windows
macOS
Android
Whatsapp

Slide 8 - Tekstslide

Laat afbeeldingen zien van de verschillende software-programma's en laat de leerlingen ze benoemen.
Vraag 1: Sleep de juiste afbeeldingen naar de juiste begrippen.
Hardware
Software

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak je eigen desktop setup
Hardware
Software

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eerste computer ooit

Slide 11 - Tekstslide

Geef een overzicht van de belangrijkste hardware-onderdelen in een computer.
Wat zit er in een computer?
Processor
CPU- de procesoor wel de hersenen van de computer. Hier wordt alle informatie verwerkt.
Moederbord
De basisplaat waarop alles vast zit, waar alles stroom van krijgt en waarlangs alle onderdelen met elkaar praten.
Intern geheugen
RAM- Random Acces Memory. Geheugen waar de computer telkens als hij bezig is tijdelijk informatie opslaat.
Harde schijf
Slaat informatie voor langere tijd op. Werkt ook als de computer uitstaat. Hier sla je documenten op zoals een werkstuk. 
Grafische kaart
Vertaalt computerinformatie naar wat er op je scherm te zien is. 
Koeler
Ook wel heatsink genoemd. De computer werkt heel hard en wordt heel warm. Daarom is er een koeler nodig.

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit wat input en output zijn en geef voorbeelden.
3

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:38
Hoe wordt 8 bits genoemd?
A
Byte
B
But
C
Bike
D
Bolt

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:14
Wat is het allerbelangrijkste onderdeel van de computer?
A
Moederbord
B
Koeler
C
Processor
D
Harde schijf

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:24
Welk gedeelte is daarnaast erg belangrijk in de computer?
A
Geheugen
B
Grafische kaart
C
Monitor
D
Heatsink

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Input en output
Input zijn gegevens die de computer ontvangt, zoals tekst die je typt op het toetsenbord. 
Output zijn de resultaten die de computer geeft, zoals het beeld op het scherm.

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit wat input en output zijn en geef voorbeelden.
Geef een voorbeeld van input en output.
A
Input: muisbewegingen; output: tekst op het scherm
B
Input: tekst typen op het toetsenbord; output: beeld op het scherm
C
Input: beeld op het scherm; output: tekst typen op het toetsenbord
D
Input: geluid; output: muziek

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een computer werkt met input- en outputapparaten.  Sleep het plaatje naar het juiste vakje!
Input 
stuurt info naar computer
Output
laat zien wat de computer heeft gedaan

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van input
Voorbeelden van input zijn
  • toetsenbord
  • muis
  • controller
  • camera 
  • microfoon.

Slide 20 - Tekstslide

Laat afbeeldingen zien van de verschillende input-apparaten en laat de leerlingen ze benoemen.
Voorbeelden van output
Voorbeelden van output zijn
  • monitor
  • printer
  • luidsprekers
  • koptelefoon.

Slide 21 - Tekstslide

Laat afbeeldingen zien van de verschillende output-apparaten en laat de leerlingen ze benoemen.
Opdracht: Systeemsoftware & Applicatiesoftware
Laat de leerlingen in groepjes van 4 een lijst maken van systeemsoftware en applicatiesoftware die ze zouden gebruiken voor verschillende taken, zoals muziek maken, foto's bewerken en tekstverwerken. Laat ze hun keuzes presenteren aan de klas.

Slide 22 - Tekstslide

Laat de leerlingen in groepjes werken en geef ze verschillende taken, zoals muziek maken, foto's bewerken en tekstverwerken. Laat ze nadenken over welke input- en output-apparaten ze zouden gebruiken voor elke taak.
Systeemsoftware
Systeemsoftware is software die ervoor zorgt dat de computer goed werkt, zoals het besturingssysteem. Voorbeelden van besturingssystemen zijn: Windows, macOS en Linux.

Slide 23 - Tekstslide

Leg uit wat systeemsoftware is en geef voorbeelden.
Applicatiesoftware
Applicatiesoftware zijn programma's die je kunt gebruiken voor bepaalde taken, zoals Word en Excel.

Slide 24 - Tekstslide

Leg uit wat applicatiesoftware is en geef voorbeelden.
Systeemsoftware is belangrijker dan applicatiesoftware
Eens, zonder systeemsoftware werkt niets
Oneens, applicatiesoftware is waardevoller
Beide zijn even belangrijk
Hangt af van de gebruikssituatie

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welk plaatje geeft systeemsoftware aan?

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welk plaatje geeft systeemsoftware aan?

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welke zijn voorbeelden van besturingssystemen?
A
Photoshop en Lightroom
B
Premiere en After Effects
C
Word en Excel
D
Windows, macOS en Linux

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is systeemsoftware?
A
Programma's die muziek maken
B
Software die foto's bewerkt
C
Software die ervoor zorgt dat de computer goed werkt
D
Programma's die je kunt gebruiken voor bepaalde taken

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
We hebben vandaag geleerd wat het verschil is tussen hardware en software en welke voorbeelden er zijn. We weten nu wat input en output is en welke apparaten daarbij horen. Ook weten we wat systeemsoftware en applicatiesoftware is en welke programma's daarbij horen.

Slide 30 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en vraag de leerlingen of ze nog vragen hebben.
Bronnen
Afbeeldingen: Pixabay.com & Flaticon.com; 
Informatie: Kennisnet.nl

Slide 31 - Tekstslide

Vermeld waar de afbeeldingen en informatie vandaan komen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 32 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 33 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 34 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.