Phaedrus - prologus

Phaedrus - prologus
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Phaedrus - prologus

Slide 1 - Tekstslide

Prologus r. 1 - 2
Aesopus auctor quam materiam repperit,
 hanc ego polivi versibus senariis.

lees: 
Materiam, quam Aesopus auctor repperit,
 hanc ego polivi versibus senariis.

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk r. 1 - 2 goed en onderscheid dan de hoofd- en/of bijzinnen.
A
r. 1 is een bijzin r. 2 is een bijzin
B
r. 1 is een bijzin r. 2 is een hoofdzin
C
r. 1 is een hoofdzin r. 2 is een bijzin
D
r. 1 is een hoofdzin r. 2 is een hoofdzin

Slide 3 - Quizvraag

Koppel de onderwerpen aan de juiste persoonsvormen.
repperit
polivi
Aesopus
ego

Slide 4 - Sleepvraag

Predicatief gebruik van het zelfstandig naamwoord

Het zelfstandig naamwoord "auctor" is predicatief gebruikt bij het onderwerp uit r. 1: Aesopus.
Wanneer een zelfstandig naamwoord predicatief gebruikt wordt, dan voeg je in je vertaling "als" toe.
Dus: Aesopus als schrijver/auteur.

Slide 5 - Tekstslide

Welk Latijns woord is het antecedent van "quam" (r. 1)?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het lemma van "repperit" (r. 1)?

Slide 7 - Open vraag

Vertaal r. 1.

Slide 8 - Woordweb

Wat is het lemma van "polivi" (r. 2)?

Slide 9 - Open vraag

Welk Latijns woord is het lijdend voorwerp van "polivi" (r. 2)?

Slide 10 - Open vraag


Volgens welke groep wordt "versibus" (r. 2) verbogen? Antwoord met alleen het cijfer van de betreffende groep.

Slide 11 - Open vraag

Waarmee congrueert "senariis" (r. 2)?

Slide 12 - Open vraag

Versvoeten
Poëzie in het Latijn wordt niet gevormd door rijm, maar door een metrum. Een metrum is een bepaald "ritme" waarin een tekst wordt geschreven, waardoor er een cadans in komt.

Een zin uit een Latijns gedicht noemen we een vers of versregel. De blokjes tekst waarin zo'n versregel is opgedeeld, heten versvoeten. Phaedrus heeft het hier over "zesvoetige versregels", dus dat betekent dat elk vers uit zes "blokjes" bestaat.

Slide 13 - Tekstslide

Vertaal de woordgroep
"versibus senariis" (r. 2).

Slide 14 - Woordweb

Vertaal r. 2.

Slide 15 - Woordweb

Aesopus auctor quam materiam repperit,

hanc ego polivi versibus senariis.

Het materiaal dat Aesopus als schrijver heeft verzonnen, 
dat heb ik verfijnd naar zesvoetige verzen.

Slide 16 - Tekstslide

Prologus r. 3 - 4


Duplex libelli dos est: quod risum movet
 et quod prudenti vitam consilio monet.

Slide 17 - Tekstslide

Koppel de twee nominativi uit de eerste zin van r. 3 aan hun functies.
onderwerp
naamw. deel v/h gezegde
duplex
dos

Slide 18 - Sleepvraag

Wat is het lemma van "libelli" (r. 3)?

Slide 19 - Open vraag

Vertaal r. 3 tot aan de dubbele punt.

Slide 20 - Woordweb

Wat zal er waarschijnlijk worden toegelicht in het vervolg van r. 3 - 4?

Slide 21 - Woordweb

Lees r. 3 - 4 goed; zoek eventueel wat woorden op. Welke twee waarden heeft het boekje van Phaedrus volgens Phaedrus?

Slide 22 - Woordweb

Duplex libelli dos est: quod risum movet
 et quod prudenti vitam consilio monet.

Dit boekje heeft een dubbele waarde: dat het aanzet tot gelach 
en dat het de mensheid opmerkzaam maakt met verstandig advies.

Slide 23 - Tekstslide

Prologus r. 5 - 7

Calumniari si quis autem voluerit,
 quod arbores loquantur, non tantum ferae,
 fictis iocari nos meminerit fabulis.

Slide 24 - Tekstslide

Koppel de onderwerpen aan de juiste persoonsvormen.
Let op: er kunnen meerdere onderwerpen bij één PV zijn, of één onderwerp bij meerdere PV's.
voluerit
loquantur
meminerit
(ali)quis
arbores
ferae
(ali)quis

Slide 25 - Sleepvraag

Wat is het lemma van "voluerit"?

Slide 26 - Open vraag

Vertaal r. 5-6.
Neem als betekenis voor calumnior, -ari:
"ten onrechte klagen".

Slide 27 - Woordweb

"meminerit" (r. 7) is een coniunctivus adhortativus.
Welke vertaling past het beste?
A
Laat hij zich herinneren
B
Hij moet zich herinneren
C
Moge hij zich herinneren
D
Hij zou zich herinneren

Slide 28 - Quizvraag

Wat voor een constructie is
"iocari nos" (r. 7)?
A
ablativus absolutus
B
accusativus cum infinitivo
C
accusativus cum participio
D
nominativus cum infinitivo

Slide 29 - Quizvraag

Vertaal r. 7.

Slide 30 - Woordweb

Calumniari si quis autem voluerit,
 quod arbores loquantur, non tantum ferae,
 fictis iocari nos meminerit fabulis.



Als iemand echter ten onrechte zou willen klagen,
(om)dat bomen spreken, ja zelfs wilde dieren,
laat hij zich (dan) herinneren dat wij schertsen in verzonnen fabels.

Slide 31 - Tekstslide

Wat wordt er benadrukt door het hyperbaton "fictis fabulis"?

Slide 32 - Woordweb

Gehele vertaling van de prologus
Het materiaal dat Aesopus als schrijver heeft verzonnen, 
dat heb ik verfijnd naar zesvoetige verzen.
Dit boekje heeft een dubbele waarde: dat het aanzet tot gelach 
en dat het de mensheid opmerkzaam maakt met verstandig advies.
Als iemand echter ten onrechte zou willen klagen,
(om)dat bomen spreken, ja zelfs wilde dieren,
laat hij zich (dan) herinneren dat wij schertsen in verzonnen fabels.

Slide 33 - Tekstslide