Hoofdstuk 2: Externe logistieke processen

Waar of niet waar?

Een externe transporteur is meestal goedkoper dan eigen transport, want een externe transporteur kan de laadcapaciteit efficiënter benutten en heeft minder stilstand.
A
waar
B
niet waar
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
LogistiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Waar of niet waar?

Een externe transporteur is meestal goedkoper dan eigen transport, want een externe transporteur kan de laadcapaciteit efficiënter benutten en heeft minder stilstand.
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quizvraag

Madelon onderzoekt of het voordeliger is om gebruik te maken van een extern koeriersbedrijf. Ze heeft de volgende gegevens op een rij gezet:

Maandelijkse kosten eigen vervoer (vrachtwagen en chauffeur): € 6.680
Aantal orders per maand: 800
Het externe koeriersbedrijf rekent € 7,35 per order.

Wat is waar?
A
het externe koeriersbedrijf is 800,- euro per maand goedkoper
B
het verschil in kosten is verwaarloosbaar
C
het externe koeriersbedrijf is 800,- euro per maand duurder
D
bij eigen vervoer zijn de kosten per order 1,- euro lager

Slide 2 - Quizvraag


Het transport van de goederen naar de klant is een belangrijke stap in het proces. Daarom kies je je externe transporteur en je externe transportdiensten zorgvuldig uit. Hierbij let je op zaken als product, _______________ en relatie.

Vul nog een woord in op het streepje
A
kwaliteit
B
kwantiteit
C
prijs
D
precisie

Slide 3 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Bij grotere distributiecentra worden ritplanningsysteem vaak direct met gegevens vanuit het ERP of WMS
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een tijdvenster?
A
een planningsschema voor de rij- en rusttijden voor chauffeurs
B
bepaalde tijd waarop vrachtwagens toegang krijgen tot een stad om te laden te lossen
C
een apparaat dat de snelheid en de rijtijden van een voertuig meet en vastlegt

Slide 5 - Quizvraag


Een transportplanning bestaat uit de volgende onderdelen:
* ___________________ LAADPLANNING
* Routeplanning
* Planning van de inzet van de vrachtwagen
* Personeelsplanning

Waar of niet waar wat er ingevuld moet worden?
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Waarvoor gebruik je tracking en tracing?
A
om een transportplanning te maken (incl. laadplanning)
B
om een ritplanning te maken
C
om een zending te volgen

Slide 7 - Quizvraag

Wat doet een expediteur?
A
organiseert het verzenden van gg.
B
vervoert de gg.
C
voert gg. in vanuit het buitenland

Slide 8 - Quizvraag

Wie is de tussenpersoon tussen verlader en ontvanger en de reder (eigenaar van een schip).
A
stuwadoor
B
groupage-expediteur
C
cargadoor

Slide 9 - Quizvraag

Wat doet een verpakker?
A
hij biedt magazijnruimte aan voor tijdelijke opslag en biedt daarnaast eventueel extra diensten aan
B
hij zorgt voor het laden en lossen van de gg. en is soms verantwoordelijk voor de opslag
C
hij is verantwoordelijk voor het verpakken en kijkt naar de manier waarop de gg. worden vervoerd

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdstuk 2: Externe logistieke processen
Producent
Hoe moet ik mijn producten bij mijn klanten krijgen?
* zelf
* via de tussenhandel

Slide 11 - Tekstslide

Hoofdstuk 2: Externe logistieke processen
Het externe logistieke proces is onderdeel van het distributiebeleid van een onderneming. In het distributiebeleid maakt een onderneming strategische keuzes: waar, voor wie, hoe en op hoeveel plaatsen gaan we onze producten beschikbaar maken? Het distributiebeleid is uiteraard bepalend voor het succes van een product. De externe logistieke processen voor de inkoop, de opslag en het transport naar de klant moeten zo zijn ingericht dat ze de verkoop optimaal ondersteunen en maximaal bijdragen aan de klanttevredenheid.

Slide 12 - Tekstslide

Keuze transportmiddelen
Met welke transportmiddelen vervoeren we de producten?
Snelheid
Frequentie
Betrouwbaarheid
Inzetbaarheid
Bereikbaarheid
Volume

Verzorgen we het vervoer zelf of besteden we het uit?
Voordelen
Nadelen
Omslagpunt

Slide 13 - Tekstslide

Prijs !?

Slide 14 - Tekstslide

Ritplanning en routeplanning
Een routeplanningssysteem berekent voor één wagen de optimale route tussen een aantal adressen.

Een ritplanningssysteem houdt rekening met allerlei variabelen:
Voertuiggrootte
Venstertijden bij bepaalde laad- en losadressen
Soort, afmeting en gewicht van de goederen
Wensen van de klant
Openingstijden van de afleverlocatie
Werktijden van de chauffeurs
Laad- en lostijden
Afstand en rijtijden

Slide 15 - Tekstslide

Plannen van transport

Tijdvenster
Rijtijdenbesluit
Tachograaf

Slide 16 - Tekstslide

Externe transportplanning
Laadplanning
Routeplanning
Bezorgcapaciteit
Planning van de inzet van de vrachtwagens
Personeelsplanning
Controle
Tracking & tracing

Voor het eigen transport maak je een planning. Dit houdt in dat je een planning maakt voor alle vrachten die vervoerd moeten worden. Een transportplanning bestaat uit de volgende onderdelen:

Laadplanning
Routeplanning
Planning van de inzet van de vrachtwagens
Personeelsplanning

Slide 17 - Tekstslide

Tussenpersonen bij transport
Expediteur
Douane-expediteur
Groupage-expediteur
Cargadoor
Stuwadoor
Verpakker
Vervoerder

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 2

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 5

Slide 20 - Tekstslide