2025-05-27 - Week 22, les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

2024-10-01

Nederlands

bij

Welkom

2024-10-01

Strafwerk inleveren(?)

2024-10-01

Wat gaan we doen?

• Werken aan je boekdoos (20 minuten)
  
  
• Uitleg theorie (10 minuten)
  
  
• Aan de slag met opdrachten! (20 minuten)
  
  
• Aan de slag met Numo! (15 minuten)

2024-10-01

Werken aan je boekdoos

Bekijk de opdracht.

Zie Magister: ELO -> Studiewijzers -> ne klas 1 periode 5 -> boekdoosopdracht.

Bekijk ook het filmpje dat ik in Magister heb gezet.

(zie huiswerk vandaag).

Begin aan de boekdoosopdracht. 

Boek nog lang niet uit? Ga dan lezen.

We werken in stilte!

2024-10-01

Huiswerkcontrole!

Leg je werkboek open op bladzijde 34!

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Na deze les weet je wat een bezittelijk voornaamwoord is.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Een bezittelijk voornaamwoord zegt iets over iemands bezit:

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Een bezittelijk voornaamwoord zegt iets over iemands bezit.

Dat is mijn fiets.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Een bezittelijk voornaamwoord zegt iets over iemands bezit.

Dat is mijn fiets.

Dit is ons huis. 

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Een bezittelijk voornaamwoord zegt iets over iemands bezit.

Dat is mijn fiets.

Dit is ons huis. 

Jaap is jouw coach.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Een bezittelijk voornaamwoord zegt iets over iemands bezit.

Dat is mijn fiets.

Dit is ons huis. 

Jaap is jouw coach.

Is dit uw portemonnee?

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Een bezittelijk voornaamwoord staat altijd bij een zelfstandig naamwoord.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Een bezittelijk voornaamwoord staat altijd bij een zelfstandig naamwoord.

Maar let op! Er kunnen nog wel woorden tussen staan, bijvoorbeeld een bijvoeglijk naamwoord:

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Een bezittelijk voornaamwoord staat altijd bij een zelfstandig naamwoord.

Maar let op! Er kunnen nog wel woorden tussen staan, bijvoorbeeld een bijvoeglijk naamwoord:

Mijn aardige leerlingen.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Een bezittelijk voornaamwoord staat altijd bij een zelfstandig naamwoord.

Maar let op! Er kunnen nog wel woorden tussen staan, bijvoorbeeld een bijvoeglijk naamwoord:

Mijn aardige leerlingen.

Jouw nieuwe telefoon.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Een bezittelijk voornaamwoord staat altijd bij een zelfstandig naamwoord.

Maar let op! Er kunnen nog wel woorden tussen staan, bijvoorbeeld een bijvoeglijk naamwoord:

Mijn aardige leerlingen.

Jouw nieuwe telefoon.

Onze compleet geschifte buren.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Me of mijn?

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Me of mijn?

Ik heb me/mijn broer een mooi cadeau gegeven.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Me of mijn?

Ik heb me/mijn broer een mooi cadeau gegeven.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Me of mijn?

Ik heb me/mijn broer een mooi cadeau gegeven.

Ik heb me/mijn flink vergist.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Me of mijn?

Ik heb me/mijn broer een mooi cadeau gegeven.

Ik heb me/mijn flink vergist.

Ik ben me/mijn laptop vergeten.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Me of mijn?

Ik heb me/mijn broer een mooi cadeau gegeven.

Ik heb me/mijn flink vergist.

Ik ben me/mijn laptop vergeten.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Me of mijn?

Ik heb me/mijn broer een mooi cadeau gegeven.

Ik heb me/mijn flink vergist.

Ik ben me/mijn laptop vergeten.

Me = persoonlijk voornaamwoord

Mijn = bezittelijk voornaamwoord

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Jou of jouw?

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Jou of jouw?

Ik heb jou/jouw gisteren nog gebeld.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Jou of jouw?

Ik heb jou/jouw gisteren nog gebeld.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Jou of jouw?

Ik heb jou/jouw gisteren nog gebeld.

Jij pakt jou/jouw spullen er nooit meteen bij.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Jou of jouw?

Ik heb jou/jouw gisteren nog gebeld.

Jij pakt jou/jouw spullen er nooit meteen bij.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Jou of jouw?

Ik heb jou/jouw gisteren nog gebeld.

Jij pakt jou/jouw spullen er nooit meteen bij.

Is die fiets van jou/jouw of van iemand anders.

2024-10-01

Bezittelijk voornaamwoord

Jou of jouw?

Ik heb jou/jouw gisteren nog gebeld.

Jij pakt jou/jouw spullen er nooit meteen bij.

Is die fiets van jou/jouw of van iemand anders.

2024-10-01

Aan de slag met het huiswerk!

Wat?

Afmaken

• Hoofdstuk 5.7 Grammatica, opdr. 8 + 9 + 10 in Talent Online.

• Hoofdstuk 5.8 Spelling, opdr. 3 + 4 + 5 + 6 + 8 in Talent Online.
• Extra uitdaging? 5.7 Grammatica, opdr. 12 + 13 in Talent Online.
  
  

Klaar?

• Oefenen met de dicteewoorden en schooltaalwoorden;
• Talent Online 'versterk jezelf' Werkwoordspelling;
• Lezen in je leesboek, of;
• Verder werken aan je boekdoos (bijvoorbeeld aan de samenvatting).

Hoe?

• In stilte!

🎵 Als je oortjes of een koptelefoon hebt, dan mag je muziek luisteren. 🎶

Snap je iets niet of is iets onduidelijk? 

Steek dan je vinger op, dan help ik je!

2024-10-01

Korte pauze

2024-10-01

Aan de slag met het Numotaak!

Wat?

Taak in Numo: 'Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord'

Hoe?

• In stilte!

🎵 Als je oortjes of een koptelefoon hebt, dan mag je muziek luisteren. 🎶

Snap je iets niet of is iets onduidelijk? 

Steek dan je vinger op, dan help ik je!

2024-10-01

Tot volgende week!