Proeftoets logistiek

 MBO niveau 2
geschikt voor opleiding PM, VM, MWFS, MWI
Proeftoets
 SVO N2 Logistiek # Basis 

Thema Logistiek
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
LogistiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

 MBO niveau 2
geschikt voor opleiding PM, VM, MWFS, MWI
Proeftoets
 SVO N2 Logistiek # Basis 

Thema Logistiek

Slide 1 - Tekstslide

Op niet voorverpakte levensmiddelen moet altijd alsnog een etiket geplakt worden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

De ingrediënten declaratie onverpakte producten mag via schapkaart, menukaart, poster, of personeel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een THT-datum en TGT-datum?

Slide 4 - Open vraag

Het E teken op een verpakking geeft aan:
A
Dat het genoemde gewicht en/of inhoud een minimum is.
B
Dat het genoemde gewicht en/of inhoud een maximum is.
C
D
Dat het genoemde gewicht en/of inhoud een gemiddelde is.

Slide 5 - Quizvraag

Noem de vijf onderdelen van een bedrijfskolom:

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Welke logistieke stroom laten de blauwe pijlen zien
A
Geldstroom
B
Goederenstroom
C
Informatiestroom

Slide 8 - Quizvraag

Noem drie punten waarbij je de kwaliteit van goederen controleert, tijdens de ontvangst:

Slide 9 - Open vraag

Wat bedoelen we met een gesloten koelketen bederfelijke producten?

Slide 10 - Open vraag

Waar is de afkorting FIFO ?
B. Noem een voorbeeld van het gebruik van deze opslagmethode uit jouw leerbedrijf.

Slide 11 - Open vraag

Wat is een algemene regel waar je op moet letten bij de plaatsing van producten in een (grote) opslagruimte (dus niet alleen in een koeling).
A
Producten moeten op de juiste plaats worden opgeslagen
B
Producten mogen geen gevaar opleveren voor medewerkers.
C
Consumptieproducten en gevaarlijke stoffen moet je gescheiden opslaan
D
Producten kun je beter niet in blanco dozen opslaan

Slide 12 - Quizvraag

De werkelijke voorraad is kleiner dan de administratieve voorraad.
Over welk soort derving hebben we het dan?

A
Criminele derving
B
Economische derving
C
Verspilling
D
Bederf

Slide 13 - Quizvraag

Hoe kun je derving tijdens de opslag voorkomen? Noem drie manieren.

Slide 14 - Open vraag

Waarom is overproductie een oorzaak van verspilling?

Slide 15 - Open vraag

Noem de vijf onderdelen van de 5S methode

Slide 16 - Open vraag

Wat betekend relatieve luchtvochtigheid?
A
De hoeveelheid waterstof in de lucht
B
De hoeveelheid waterdamp in de lucht
C
De doorzichtigheid van de lucht door waterdamp
D
De temperatuur van de lucht door stoom.

Slide 17 - Quizvraag

Wat gebeurt er met bederfelijkeproducten bij een te lage luchtvochtigheid?

Slide 18 - Open vraag

Is een relatieve luchtvochtigheid van 100% goed voor bederfelijke producten?

Slide 19 - Open vraag

Noem drie punten waaraan je kunt zien dat de koelinstallatie niet goed werkt?

Slide 20 - Open vraag

Noem drie doelen van de technische functie van verpakkingen:

Slide 21 - Open vraag

Een bakje kibbeling is een voorbeeld van:
A
Kleinverpakking
B
Consumenten verpakking
C
Grootverpakking
D
Toonbank verpakking

Slide 22 - Quizvraag

Noem een voordeel van het gebruik van papier en karton als verpakkingsmateriaal:
A
Milieuvriendelijk
B
Beschermend
C
Beperkt volume en gewicht
D
Weergave van marketing- en productinformatie.

Slide 23 - Quizvraag

. Noem drie voordelen van gasverpakken:

Slide 24 - Open vraag

Omschrijf de werking van de vacuümmachine:

Slide 25 - Open vraag

Waar let je op bij de controle van de verpakking? Noem drie punten.

Slide 26 - Open vraag

Welke keurmerken hebben betrekking op duurzaamheid en milieu in de foodsector?
A
MSC, ASC, EKO keurmerk
B
MSC, DUPAN, Vega
C
MSC, ASC, Beter leven
D
MSC, DUPAN, Zuiderzeezilver

Slide 27 - Quizvraag

Welke instantie controleert naleving van de regels van het EKO-keurmerk?
A
ANWB
B
NVWA
C
SMAL
D
SKAL

Slide 28 - Quizvraag

Routing is een ander woord voor de weg (route) van producten, personeel en administratieve gegevens binnen het bedrijf.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Waarom mag routing geen kruisingen maken?

Slide 30 - Open vraag

Administratieve voorraad is werkelijk aanwezig in het bedrijf.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Bij voorraad moet je rekening houden met 3R kosten. Welke zijn het?
A
Rente, Rotzooi, Ruimte
B
Ruimte, Reparaties, Rente
C
Rente, Risico, Ruimte

Slide 32 - Quizvraag

Noem twee nadelen van te veel goederen bestellen:

Slide 33 - Open vraag