Les 4 Thema Voortplanting BS 5 en 8

Seksualiteit
& Soa's
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Seksualiteit
& Soa's

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is seksualiteit?
'Alle gedachten, gevoelens en handelingen die te maken hebben met lust en opwinding'
Seksualiteit kan 3 functies hebben: 
Lustbeleving (voor plezier en een fijn gevoel),
Intimiteit (in een liefdesrelatie, voor een gevoel van verbondenheid)
Voortplanting (geslachtsgemeenschap om een baby te krijgen)

Slide 3 - Tekstslide

Een (seksuele) relatie
Je vindt iemand leuk.
Jullie hebben beiden gevoelens voor elkaar. Als je verliefd bent, kun je knuffelen, strelen en seks hebben, als beide dit willen en er klaar voor zijn.

In een relatie ben je gelijkwaardig.
Het is belangrijk te praten over wat je fijn en minder fijn vindt, en niks te doen wat je niet wilt doen. 


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Ongewenst gedrag
  • Seksueel grensoverschrijdend gedrag: Seksuele opmerkingen, aanrakingen of handelingen die tegen jouw wil zijn.

  • Er wat van zeggen en eventueel hulp inschakelen als de persoon niet luistert.

  • Grenzen verschillen per persoon. Wat de een fijn vindt, hoeft de ander niet automatische ook fijn te vinden!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Seksueel geweld
  • ongewenste intimiteiten ( b.v billen aanraken)
  • aanranding ( met geweld of bedreiging seksuele handelingen verrichten)
  • verkrachting ( geslachtsgemeenschap zonder wederzijdse toestemming)
  • incest ( seksuele dwang door familieleden)
  • loverboys ( dwingen tot prostitutie)

Slide 8 - Tekstslide

Gender & Geslacht
Geslacht -> Man, vrouw of intersekse (lichamelijke kenmerken)

Gender -> geslacht + identiteit (wie ben je, hoe voel je je) + expressie (hoe laat je jezelf zien)

Seksuele oriëntatie zegt iets over waar je je aangetrokken tot voelt.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

seksuele oriëntatie


heteroseksueel
homoseksueel
biseksueel
LHBTIQAPC
----------------------------------------

Slide 11 - Tekstslide

verschillend
gelijk

Slide 12 - Tekstslide

LHBTIQAPC

Slide 13 - Tekstslide

LHBTIQAPC
Lesbisch: Een vrouw die zich emotioneel/fysiek aangetrokken voelt tot vrouwen
Homoseksueel: Een man die zich emotioneel/fysiek aangetrokken voelt tot mannen
Biseksueel: Een man of vrouw die zich zowel emotioneel als fysiek aangetrokken voelt tot mannen als vrouwen
Transgender: parapluterm voor mensen die zich niet identificeren met het bij geboorte toegekende geslacht
Intersekse conditie: een parapluterm voor aangeboren condities waarbij het geslacht verschilt van wat medici als norm beschouwen voor mannen- en vrouwenlichamen. Er zijn veel verschillende intersekse-condities
Queer: Mensen die hun seksuele voorkeur liever niet in een hokje plaatsen. Iemand die queer is wil zich dus liever niet identificeren als lesbisch, hetero, biseksueel of panseksueel
Aseksueel: Mensen die zich niet seksueel aangetrokken voelen tot anderen
Panseksueel: Mensen die zich aangetrokken voelen tot alle genderidentiteiten en biologische geslachten. Ze vallen dus niet op geslacht, maar op het karakter of de persoonlijkheid van de ander
Cisgender: Mensen bij wie het geboortegeslacht overeenkomt met de ervaren genderidentiteit

Slide 14 - Tekstslide

INTERSEKSE
Intersekse personen worden geboren met een lichaam dat niet in het hokje van een ‘standaard’ vrouwen- of mannenlichaam past. Als je intersekse bent, heb je zowel mannelijke als vrouwelijke (geslachts-)kenmerken. Bij geslachtskenmerken gaat het niet alleen over genitaliën, maar ook over chromosomen, hormonen, of inwendige geslachtsorganen zoals de baarmoeder en hormoonklieren.
Als je intersekse bent, kan dit zich bijvoorbeeld uiten in het hebben van zowel een niet volgroeide penis als een vagina. Maar het is ook mogelijk dat iemand zich aan de buitenkant volledig vrouwelijk ontwikkelt, met van binnen de ‘mannelijke’ XY-chromosomen.
Het mag duidelijk zijn: intersekse is een brede term en de variatie tussen individuele gevallen is groot. Bij de één is het vanaf het moment van geboorte meteen duidelijk, maar de ander komt er pas op latere leeftijd achter – bijvoorbeeld tijdens een echo of operatie.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Aseksualiteit, wat is het eigenlijk?

Aseksualiteit is een geaardheid net zoals heteroseksualiteit, biseksualiteit en homoseksualiteit dat ook zijn. Er is alleen één groot verschil: je hebt geen seksuele verlangens naar geen enkele sekse. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

"Een beetje aseksueel"
Volgens een artikel in De Volkskrant is 50 procent van de vrouwen en 20 procent van de mannen een beetje aseksueel. En naarmate we ouder worden verliezen veel mensen ook hun behoefte aan seks.
Er is niets mis met je als je geen seks wilt. We zijn allemaal anders en dat maakt de wereld juist zo mooi. Het kan ook zijn dat je in een periode zit waarin je gewoon geen zin hebt in alle poespas. 

Slide 19 - Tekstslide

Waar staan de letters SOA voor ?

Slide 20 - Tekstslide

  • sexueel
  • overdraagbare
  • aandoening

  • veilig vrijen
  • condoom


  • Chlamydia
  • Gonorroe
  • Syfilis
  • Candida (-soa)
  • HIV/aids

Slide 21 - Tekstslide

SOA
SOA is een afkorting van Seksueel Overdraagbare Aandoeningen. 
Er zijn verschillende SOA's. 
Je kunt een SOA krijgen door seks met een besmette persoon. 

Bekende SOA's is AIDS en Chlaymdia.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Chlamydia
  • Bacterie
  • 2/3 vrouwen en 1/2 mannen geen klachten
  • Ontstekingen urinebuis en baarmoederhals
  • Waterige afscheiding, pijn bij plassen en vrijen
  • Onvruchtbaarheid
  • Antibiotica

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

HIV
HIV: dit is het virus wat uiteindelijk aids veroorzaakt

Seropositief: je bent besmet met het HIV-virus, maar hebt nog geen aids

Aids: je afweersysteem is aangetast

Slide 28 - Tekstslide

HIV
- Aids wordt veroorzaakt door het HIV (oftwel: het aids-virus)
-  iemand kan besmet zijn met HIV, maar toch niet ziek. Zo iemand noem je 'seropositief' 
- de meeste personen die besmet zijn met HIV, krijgen ook aids. Dit kan wel jaren duren.
- de 'Red Ribbon' is het internationale symbool voor mensen met hiv/aids.

Slide 29 - Tekstslide

AIDS
- Aids is de bekendste SOA.
- Aids tast het afweersysteem aan. 
- Daardoor kun je gemakkelijker ziektes krijgen (bv longonsteking) 
- Je overlijdt dan aan zo'n ziekte omdat je geen afweer meer hebt. 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Besmetting
- Je kunt hiv binnenkrijgen via bloed, sperma en vocht uit de vagina, voorvocht uit de penis, moedermelk. 
- Drugsgebruikers die elkaars naalden gebruiken. 
- Onvoorzichtig werken in de gezondheidszorg 

Slide 32 - Tekstslide

genezing 
  • - Er is nog geen medicijn gevonden om hiv/aids te genezen.
  • - Wel zijn er aidsremmers. Dit zijn medicijnen die je je leven lang moet gebruiken.
  •  - Aidsremmers zorgen ervoor dat het lang duurt voordat iemand met hiv ook daadwerkelijk aids krijgt. 
  • - Aidsremmers hebben veel bijwerkingen en zijn duur. 

Slide 33 - Tekstslide

soa's en fabeltjes


Een soa kun je niet oplopen door:
- een vieze wc te gebruiken
- te drinken uit het glas van iemand anders

Slide 34 - Tekstslide

Verantwoordelijk



Als je met elkaar vrijt, draag je samen de verantwoording voor de gevolgen.
Veilig vrijen is belangrijk. Het is belangrijk dat je jezelf en je partner beschermt tegen ziekten die met seksualiteit te maken hebben. Daarnaast wil je een ongewenste zwangerschap voorkomen.

Gebruik om veilig te vrijen een voorbehoedsmiddel. 
De bekendste zijn het condoom en de pil.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Vragen?

Slide 37 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Lezen:
LB: Blz.56 t/m 58 en 17 t/m 74
Maken:
Opdr: 15, 17, 28 en 29
WB: Blz. 49 t/m 51 en 62 t/m 65
timer
30:00

Slide 38 - Tekstslide