4.3 schimmels en bacteriën

Leerdoelen:
4.3.1 Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
4.3.2 Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
4.3.3 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur. (SE)
4.3.4 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen. (SE)
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen:
4.3.1 Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
4.3.2 Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
4.3.3 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur. (SE)
4.3.4 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen. (SE)

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel bacteriën denk je
dat er op jouw mobiel zitten?

Slide 2 - Woordweb








Je mobiel bevat 25 000 bacteriën 
per vierkante centimenter

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken bacteriën




  • één cel
  • erg klein
  • zweepharen
  • geen kernmembraan
  • kringchromosomen

Slide 4 - Tekstslide

Bacterie met zweepharen

Slide 5 - Tekstslide

Schimmels
  • hebben celkernen
  • hebben celwanden
  • hebben geen bladgroenkorrels
  • opgebouwd uit dunne schimmeldraden
  • planten zich voort door sporen
  • schimmels kunnen 1- of meercellig zijn
  • schimmels kunnen nuttig of schadelijk zijn

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken
Schimmels

  • eencellig of meercellig
  • eencellig zijn gisten 
  • meercelligen zijn lange draden 
Een paddenstoel is een meercellige schimmel! 

Slide 7 - Tekstslide

Gistcel
Bakkersgist

Slide 8 - Tekstslide

Beschimmeld brood
Schimmeldraden

Slide 9 - Tekstslide

Voortplanting bacteriën


  • celdeling
  • elk halfuur delen
  • eencellige schimmels delen ook

Slide 10 - Tekstslide

Voortplanting schimmels


  • sporen = cel waar nieuwe schimmel uit komt
  • aan uiteinde schimmeldraad
  • of onder de paddenstoel

Slide 11 - Tekstslide

Nuttige en schadelijke bacteriën en schimmels

ze voeden zich met dode resten van organismen 

reducenten 

hierbij komen voedingsstoffen vrij die door planten kunnen worden gebruikt

Slide 12 - Tekstslide

Bederven
Bacteriën en schimmels kunnen voedsel bederven

Dit kun je tegengaan door:
conserveren of koelen

Slide 13 - Tekstslide

yoghurt, zuurkool, yakult, geneesmiddelen, asmiddel, hormonen
brood, wijn, bier schimmelkaas, antibiotica 

Slide 14 - Tekstslide

bacteriële infectie
schimmelinfectie zwemmerseczeem

Slide 15 - Tekstslide

Antibiotica 
maken schimmels en bacteriën dood

Slide 16 - Tekstslide

Penicilline 
een antibiotica gemaakt door een penseelschimmel 

Slide 17 - Tekstslide

Meercellige schimmel 
zoals paddestoelen

Eencellige schimmels 
eencellige schimmels zijn gisten

Slide 18 - Tekstslide

schimmels groeien als een soort draden
deze draden noem je heel verassend schimmeldraden

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Hebben schimmels een celkern?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Voor de bereiding van brood gebruiken we gist
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Schimmels horen bij het rijk van planten
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag


Hoe noem je de schimmel die gebruikt wordt voor het maken van penicilline?
A
de penschimmel
B
de antibiotica
C
de penseelschimmel
D
de spore-schimmel

Slide 25 - Quizvraag

1. Een aardappelbovist plant zich voort door sporen

2. Bier wordt gebrouwen met behulp van schimmels
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 26 - Quizvraag

Schimmeldraden
Sporen
Paddenstoel

Slide 27 - Sleepvraag

Wat hebben/ zijn schimmels niet?
A
Celwand
B
Celkern
C
Bladgroenkorrels
D
Één of meercellig

Slide 28 - Quizvraag

Wat voor cel is nummer 3?
A
Plant
B
Schimmel
C
Dier
D
Bacterie

Slide 29 - Quizvraag

De cellen van een Vliegenzwam hebben een celwand maar geen bladgroenkorrels. De vliegenzwam is een
A
Bacterie
B
Dier
C
Plant
D
Schimmel

Slide 30 - Quizvraag



Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 31 - Quizvraag



Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 32 - Quizvraag

Welke rijken hebben géén celkern?
A
bacterieën
B
schimmels
C
planten
D
dieren

Slide 33 - Quizvraag

Van welk organisme zie je hier de cellen?
A
Schimmels
B
Planten
C
Dieren
D
Bacterieën

Slide 34 - Quizvraag

Welke uitspraak over bacterieen en schimmels is juist?
A
Schimmels en bacterieen groeien niet op vochtige plaatsen
B
Schimmels en bacteriën zijn altijd ongezond in voedingsmiddelen
C
Schimmels en bacteriën groeien snel in een warme omgeving
D
Schimmels en bacteriën zijn altijd zichtbaar op voedingsmiddelen.

Slide 35 - Quizvraag

Welke groep heeft als enige bladgroenkorrels?
A
Bacterieën
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren

Slide 36 - Quizvraag

Welke cellen hebben een celwand?
A
Dierlijke en plantaardige cellen
B
Plantaardige cellen en schimmelcellen
C
schimmelcellen, plantaardige cellen en bacterieën
D
plantaardige, dierlijke en bacteriële cellen

Slide 37 - Quizvraag