Hoofdstuk 3, paragraaf 2

Verschuiving van de vraag en aanbodlijn

Arbeidsmarkt
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verschuiving van de vraag en aanbodlijn

Arbeidsmarkt

Slide 1 - Tekstslide

TO DO

  • Uitleg §3.2  verandering aanbod en vraaglijn
        Leerdoel: wat zijn de oorzaken dat deze veranderen? 
  • uitleg Arbewidsmarkt
  • Leerdoelen: wat is de vraag en aanbod van arbeid
  • maken vraag 3 blz 92 in tweetallen > daarna bespreken
  • Maken de vragen van §3.2

Slide 2 - Tekstslide

Hoe kan de vraag naar een product toenemen? (Bij dezelfde prijs)

Slide 3 - Open vraag

Verschuiven van de lijn
Hier bij elke prijs meer vraag:
- Prijsdaling complementair goed
- meer inwoners
- voorkeuren veranderen (reclame, 
   'influencers', smaak, mode)
- meer inkomen
- prijsstijging substitutiegoed

Slide 4 - Tekstslide

Verschuiven over/langs de lijn
De prijs verandert.
De prijs staat in de figuur op de y-as.
Dus lees je af langs de lijn.

Slide 5 - Tekstslide

Als de vraag naar een product stijgt...
A
... verschuift de vraaglijn naar rechts
B
... verschuift de vraaglijn naar links
C
... De vraaglijn verschuift omhoog
D
...De vraaglijn verschuift omlaag

Slide 6 - Quizvraag

Als het inkomen van mensen met 10% stijgt dan...
A
schuift de vraaglijn naar rechts
B
schuift de vraaglijn naar links
C
verandert alleen het punt op de vraaglijn
D
verandert er niets

Slide 7 - Quizvraag

Verschuiving langs de aanbodlijn



De prijs gaat omhoog = meer aanbod. Verschuiving langs of op de aanbodlijn

Slide 8 - Tekstslide

Verschuiving van lijn
Bedrijven kunnen goedkoper produceren en bieden meer aan. 
Reden: Technische vernieuwing (Innovatie)
Meer aanbod = Lijn naar rechts.

Slide 9 - Tekstslide

Aanbod naar links

Aanbod daalt bij iedere prijs:
Hogere kosten per product
- bv Accijns
-slechte oogst/visvangst

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Vraag naar arbeid: alle bezette en onbezette arbeidsplaatsen bij bedrijven en overheid
Werkende zelfstandigen en werknemers zijn samen de werkgelegenheid.

Vacatures zijn banen waar werkgevers geen werknemers voor gevonden hebben.
Vraag naar arbeid: alle bezette arbeidsplaatsen en onbezette arbeidsplaatsen (vacatures) bij werkgevers (bedrijven en overheid)

De werkgelegenheid bestaat uit alle vervulde vraag en omvat de werknemers en zelfstandigen die werken. In de werkgelegenheid vallen vraag en aanbod samen.

Vacatures zijn onbezette arbeidsplaatsen. Werkgevers zoeken daar (nog) mensen voor!

Slide 12 - Tekstslide

Aanbod van arbeid: alle werkenden en werklozen tussen 15 jr en pensioenleeftijd die WILLEN EN KUNNEN werken

Bij elkaar opgeteld in een land= de beroepsbevolking

Let op!: Werklozen (die werk zoeken) bieden zich dus ook aan op de arbeidsmarkt en zorgen dus ook voor AANBOD VAN ARBEID!!

Slide 13 - Tekstslide

Aanbod van arbeid=
Vraag naar arbeid
kleiner dan
Krappe arbeidsmarkt --> Moeilijk voor bedrijven om (geschikt) personeel te vinden --> lonen hoger!!

Slide 14 - Tekstslide

Aanbod van arbeid=
groter dan
Ruime arbeidsmarkt. Dus werkloosheid (Bedrijven vinden heel makkelijk werknemers (lonen niet te hoog!) en niet alle arbeiders zullen een baan vinden)
Vraag naar arbeid

Slide 15 - Tekstslide

Ruim en Krap
Wanneer het aanbod van arbeid groter is dan de vraag naar arbeid spreken we van een ruime arbeidsmarkt.
Wanneer de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod van arbeid spreken we van een krappe arbeidsmarkt

Slide 16 - Tekstslide

Er is veel werkloosheid bij een
A
krappe arbeidsmarkt
B
ruime arbeidsmarkt

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag
Maken in tweetallen vraag 3 blz 92 
tijdsduur 20 minuten
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide