Hoofdstuk 30 - Een blauw overhemd

Hoofdstuk 30 - Een blauw overhemd
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 30 - Een blauw overhemd

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Lees de tekst.
Ken je een woord niet? Zoek het op!
Zoek niet de hele zin op!
Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate.
Schrijf nieuwe woorden op! 

Slide 2 - Tekstslide

Lees de tekst
Paul draagt zijn nieuwe spijkerbroek.
En zijn nieuwe witte overhemd. Hij is blij. 
Ik ben een mooie man, denkt hij. 
Hij kijkt op zijn nieuwe horloge. 
Het is bijna zes uur. 
Nog even een kopje koffie, denkt Paul. En een koekje. 
En dan ga ik naar het restaurant. 

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is Paul blij?
A
Hij gaat lekker eten
B
Hij is blij met zijn nieuwe kleren
C
Hij gaat eten met Paula

Slide 4 - Quizvraag

Paul vindt zichzelf mooi
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Paul moet nog lang wachten
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Hoe laat is het?
A
18:55
B
05:55
C
17:55
D
06:05

Slide 7 - Quizvraag

Lees de tekst
Paul drinkt zijn koffie. 
En hij eet een koekje. En nog een. 
Maar wat is dat? 
Paul ziet koffie op zijn witte overhemd.
En hij ziet koek op zijn nieuwe spijkerbroek!
'Oh nee', zegt Paul. 'Alles is vies!'

Slide 8 - Tekstslide

Welke kleren van Paul zijn vies?
A
Zijn overhemd
B
Zijn shirt
C
Zijn spijkerbroek
D
Zijn overhemd en zijn spijkerbroek

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel koekjes eet Paul?
Schrijf het antwoord in cijfers.

Slide 10 - Open vraag

Lees de tekst
Hij wast de kleren meteen met warm water. 
Maar hij doet de spijkerbroek en het witte overhemd niet apart. 
Het witte overhemd is nu blauw!
En de spijkerbroek is nog nat. 
En het is al bijna zeven uur. 
Hij moet naar het restaurant! 

Slide 11 - Tekstslide

Waarom wast Paul zijn overhemd?
A
Het overhemd heeft een gat
B
Het overhemd is vies door de koffie
C
Het overhemd is vies door de koek

Slide 12 - Quizvraag

Paul wast eerst zijn overhemd en daarna zijn broek
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Paul heeft tijd. Hij kan zijn broek laten drogen.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Lees de tekst
Paul heeft zijn oude t-shirt weer aan. 
En zijn nieuwe spijkerbroek. 
Zijn natte nieuwe spijkerbroek.
Hij is nu niet meer blij. 

Slide 15 - Tekstslide

Waarom doet Paul zijn oude t-shirt aan?
A
Zijn witte overhemd is nu blauw
B
Het overhemd is vies door de koek
C
Het overhemd is vies door de koffie

Slide 16 - Quizvraag

Paul draagt een natte broek
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Paul is vrolijk
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag