Les 13+14 M4B Eco2 - 25092023

WELKOM
3 Kader
Welkom

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
3 Kader
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij Economie in Mavo 4
Les 13 + 14

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Start + welkom

Les 1
  • Maken Par. 1.4 A: Budgetteren

Les 2
  • Maken par. 1.4 B: Sparen

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen LES 1

  • Je weet wat een begroting is en kunt uitleggen wat budgetteren is.
  • Je kunt de verschillende inkomensvormen benoemen en voorbeelden geven.
  • Je kunt verschillende soorten uitgaven benoemen en voorbeelden geven.
  • Je weet wat reserveren is en kunt een reservering berekenen.
  • Je weet na deze les wat het bbp en wat het nationaal inkomen is en kunt die berekenen per inwoner (per hoofd van de bevolking).
  • Je weet wat de personele inkomensverdeling is en kunt de bijbehorende grafiek aflezen.

Slide 4 - Tekstslide

2

Slide 5 - Video

02:12
Binnen de economie heb je ... soorten inkomensvormen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

03:00
Sleep de afbeeldingen naar het bijbehorende begrip.
dagelijkse uitgaven
vaste lasten
incidentele uitgaven

Slide 7 - Sleepvraag

Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.

Slide 8 - Tekstslide

Budgetteren
Uitgaven afstemmen op de inkomsten.

Het Nibud adviseert je uitgaven in drie groepen te verdelen:
- dagelijkse uitgaven;
- vaste lasten;
- incidentele uitgaven.

Slide 9 - Tekstslide

huishoudelijke uitgaven: uitgaven voor de dingen in je huishouden die je (vrijwel) dagelijks gebruikt
Soorten uitgaven
Waar geef je je geld aan uit?
vaste lasten:
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

incidentele uitgaven:
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat

Slide 10 - Tekstslide

Inkomensvormen
• Inkomen uit arbeid (loon, salaris)
• Inkomen uit bezit (rente, huur, pacht)
• Overdrachtsinkomen (uitkering, zakgeld, kinderbijslag)

Inkomen uit arbeid en bezit lever je een tegenprestatie voor.
Voor een inkomensoverdracht lever je geen tegenprestatie.

Slide 11 - Tekstslide

Reserveren
bedrag dat je nodig hebt : aantal maanden = reservering per maand

Voorbeeld:
Sophie wil over twee jaar een scooter van € 1.800 kopen.
Hoeveel moet ze per maand reserveren?
€ 1.800 : 24 = € 75 per maand reververen.

Slide 12 - Tekstslide

Geld reserveren. Tom wil over 3 jaar een nieuwe laptop kopen. De Laptop kost Tom € 500. Hoeveel geld moet Tom per maand reserveren?

Slide 13 - Open vraag

Personele inkomensverdeling

Slide 14 - Tekstslide

Personele Inkomensverdeling

De verdeling van het totale

inkomen over de inwoners.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Personele inkomensverdeling
De verdeling van het totale inkomen 
in een land over de inwoners, heet de
personele inkomensverdeling.

Slide 17 - Tekstslide

Personele inkomensverdeling/ Lorenzcurve

Slide 18 - Tekstslide

Inkomensvormen
Je had al drie vormen van inkomen geleerd:
  • Inkomen uit arbeid (loon, salaris);
  • Inkomen uit bezit (rente, huur, pacht);
  • Overdrachtsinkomen (uitkering, zakgeld, kinderbijslag).

Inkomen uit arbeid en bezit lever je een tegenprestatie voor. Voor een inkomensoverdracht lever je geen tegenprestatie.

Alle inkomens van iedereen bijelkaar opgeteld noem je het nationaal inkomen.

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!!!
Maken par. 1.4 A: 
BUDGETTEREN

Klaar?

Par. 1.4 B: Sparen

Slide 20 - Tekstslide