Chapitre 4_PartieC

Programme 11 mars
  • Contrôle des devoirs: 26a - 29 - 30
  • Vocabulaire C
  • Parler: futures études
  • Lire C: les métiers
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Programme 11 mars
  • Contrôle des devoirs: 26a - 29 - 30
  • Vocabulaire C
  • Parler: futures études
  • Lire C: les métiers

Slide 1 - Tekstslide

le bac=
A
het eindexamen
B
de 4e klas
C
het profiel
D
de pont

Slide 2 - Quizvraag

la terminale=
A
het eindexamen
B
de eindexamenklas
C
het schooljaar
D
het keuzevak

Slide 3 - Quizvraag

la filière =
A
het eindexamen
B
het keuzevak
C
het profiel
D
niet verplicht

Slide 4 - Quizvraag

l'école primaire=
A
de kleuterschool
B
de basisschool
C
een schoolklas
D
de eerste klas

Slide 5 - Quizvraag

au départ=
A
bovendien
B
integendeel
C
momenteel
D
in het begin

Slide 6 - Quizvraag

sauter une classe=
A
de voorexamenklas
B
de eindexamenklas
C
het schoolgaan
D
een klas overslaan

Slide 7 - Quizvraag

het bedrijf=
A
la société
B
l'entreprise
C
la pâtisserie
D
l'éducation

Slide 8 - Quizvraag

wetenschappelijk
A
scientifique
B
sociale
C
économique
D
politique

Slide 9 - Quizvraag

het buitenland=
A
l'enseignement
B
l'étranger
C
à l'étranger
D
un étranger

Slide 10 - Quizvraag

le cascadeur =
A
de stuntman
B
de baas
C
de werkgever
D
de werknemer

Slide 11 - Quizvraag

agréable =
A
toegewijd
B
volhardend
C
aangenaam
D
stipt

Slide 12 - Quizvraag

Parler
1 Quelles études veux-tu faire?
2 Pourquoi veux-tu faire ces études?
3 Quelle filière est exigée pour faire ces études?
4 Combien d’années durent ces études?
5 Dans quelle ville veux-tu faire ces études?
6 Et pourquoi dans cette ville?
gebruik 25 + 26a (p. 24)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Lire C: les métiers ont-ils un sexe?

Fais: ex. 33 + 35 + 36 (p. 30-33)
Apprends: Voca C

Slide 15 - Tekstslide

Programme 16 mars
Révision voca + grammatica
Bijwerken + nakijken Partie A + B

Slide 16 - Tekstslide

ne ... rien
ne ... plus
ne ... jamais
ne ... pas encore
ne ... personne
nog niet
niet meer
niets
nooit
niemand

Slide 17 - Sleepvraag

Ik heb niets gekocht.
A
Je n'ai pas acheté.
B
Je n'ai rien acheté.
C
Je n'ai jamais acheté.
D
Je n'ai personne acheté.

Slide 18 - Quizvraag

Geef een ontkennend antwoord!
Tu as vu quelqu'un?
A
J'ai vu ne personne.
B
Je n'ai personne vu.
C
Je ne personne vu.
D
Je n'ai vu personne.

Slide 19 - Quizvraag

Il n'est ___ content.
Hij is nooit tevreden.
A
plus
B
pas encore
C
rien
D
jamais

Slide 20 - Quizvraag

Je n'ai ____ fait. (niets)
A
plus
B
pas encore
C
rien
D
jamais

Slide 21 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij de ontkenning van c'est?
A
C'est ne pas
B
Ne c'est pas
C
Ce n'est pas
D
Ce ne pas est

Slide 22 - Quizvraag

maak ontkennend:
je vois quelqu'un

A
je vois quelqu'un personne
B
je ne vois personne quelqu'un
C
je ne vois personne
D
je ne vois pas personne

Slide 23 - Quizvraag

Réponds: tu es en quelle classe?

Slide 24 - Open vraag

Réponds: Tu as choisi quelle filière?

Slide 25 - Open vraag

Réponds: Quelle est ta matière préférée?

Slide 26 - Open vraag

Toetsweek
Chapitre 4:
- Voca A + B + C
- Référence zinnen “school en opleiding” p. 94
- Signaalwoorden (leestekst in de toets) p. 82/83 Référence
- Grammaire A: ontkenning
- Werkwoorden: ER + être/avoir/aller/faire (présent, passé composé, imparfait Fa-Ne & Ne-Fa, futur alleen Fa-Ne)

Slide 28 - Tekstslide