Thema 6, basisstof 1, 2 en 3

Thema 6, basisstof 1, 2 en 3
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 6, basisstof 1, 2 en 3

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen basisstof 1
  • Ik kan de locatie en functie van de volgende onderdelen benoemen: Bloemkelk, Bloemkroon, Kelkbladeren, Kroonbladeren, Meeldraden met helmhokjes en Stamper met vruchtbeginsels
  • Ik weet de functie van stuifmelkorrels en eicellen

Slide 2 - Tekstslide

Bloemen
  • Bloemen zijn organen van planten
  • Functie is voortplanten
  • In de vloem zit de stamper en de meeldraden
  • Bloemkelk en bloemkroon

Slide 3 - Tekstslide

Bloemen
  • Ongeveer dezelfde bouw
  • Meeldraad=mannelijk
  • Stuifmeelkorrels zijn de mannelijke geslachtscellen
  • Stamper=vrouwelijk
  • Zaadbeginsel met eicel
  • Eicel=vrouwelijke geslachtscel

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen basisstof 2
  • Ik weet de functie van nectar
  • Ik kan uitleggen wat bestuiving inhoudt
  • Ik kan het verschil tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving uitleggen
  • Ik kan uitleggen op welke twee manieren bloemen aan hun bestuiving voorkomen

Slide 7 - Tekstslide

Bestuiving
  • Bestuiving is het overbrengen van stuifmeel op een stempel (bovenkant stamper)
  • Dit gebeurd OA door insecten of door de wind
  • (insectenbloem en windbloem)

Slide 8 - Tekstslide

Bestuiving
  • Nectar wordt aangemaakt om die insecten te lokken

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen basisstof 3
  • Ik kan uitleggen welke 3 stappen voor de bevruchting verlopen
  • Ik kan uitleggen welke twee stappen na de bevruchting plaatsvinden

Slide 10 - Tekstslide

Bevruchting
  • Als een stuifmeelkorrel op de stempel ligt, maakt hij een stuifmeelbuis
  • Zo komt hij bij de eicel in het zaadbeginsel terecht en ontstaat bevruchting
  • de eicel en stuifmeelkorrel komen samen

Slide 11 - Tekstslide

Bevruchting
  • Na de bevruchting ontwikkeld de eicel zich tot een kiem, het zaadbeginsel groeit ook
  • Het is nu een zaadje waar een kiem in zit
  • Voorbeeld: bruine boon

Slide 12 - Tekstslide