Fictie - herhaling havo 2
1 / 13
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Ruimte bestaat uit drie onderdelen: weer, tijdstip en sfeer.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
De schrijver gebruikt 'ruimte' om een sfeer neer te zetten.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Historische tijd gaat over boeken uit de middeleeuwen.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
De Tweede Wereldoorlog is een voorbeeld van 'historische tijd'.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
De historische tijd kun je bewijzen door...
A
jaartallen op te zoeken in het verhaal
B
voorwerpen uit die tijd op te zoeken in het verhaal
C
het taalgebruik van de verhaalfiguren te onderzoeken
D
alle drie de mogelijkheden zijn goed
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Als een verhaal in chronologische volgorde is geschreven, is het in een logische volgorde geschreven.
A
waar
B
niet waar
C
niet per se waar
Slide 11 - Quizvraag
Aan het begin van het verhaal is iemand vermoord. Daarna lees je hoe het zo gekomen is. Dit is meestal...
A
chronologische volgorde
B
niet in chronologische volgorde
Slide 12 - Quizvraag
Welk onderdeel vind je nog lastig?
