2.4 Kustvormen

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Golven
Door de kracht van golven veranderen kusten voortdurend van uiterlijk -> opbouw of afbraak

3 factoren bepalen kracht en hoogte golf:

  1. De kracht van de wind
  2. De periode dat de wind waait
  3. De afstand die de golven hebben afgelegd

Slide 2 - Tekstslide

De zee breekt af
Als golven in ondiep water komen, breken ze = de branding

Voorbij de branding stroomt het water het strand op.
De kracht van de terugstroom bepaalt of de kust: wordt opgebouwd (zwakke terugstroom) of wordt afgebroken (sterke terugstroom)

Slide 3 - Tekstslide

 Een bekend voorbeeld van een afbraakkust is een klifkust.

Slide 4 - Tekstslide

Etretat, Frankrijk

Slide 5 - Tekstslide

De zee bouwt op
Bij vlakke, schuine kusten glijden golven de kuststrook op.

  1. Zand wordt afgezet: strand
  2. De kust wordt opgebouwd door een zwakke terugstroom: aanslibbingskust

Slide 6 - Tekstslide

De zee bouwt op
VB: Nederland:
Sedimentatie zand -> zandbanken die bij eb gedeeltelijk droogvallen = strandwallen (boven zee uit)

Als ze opdrogen, neemt de wind het zand van de strandwallen mee naar de kust ->  zo ontstaan kustduinen.

Slide 7 - Tekstslide

Vandaag
Maken: 2.4 opdrachten  1 t/m 5

Volgende week: controle huiswerk. Niet af? Op school afmaken


Proefwerk woensdag 14 december

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

B62 Hoge- en lage luchtdrukgebieden
 De luchtdruk is het gewicht waarmee een kolom lucht op de aarde drukt.

Bij een hogedrukgebied is er een teveel aan lucht. Lucht stroomt weg over het aardoppervlak: wind. Aanvulling van boven -> dalende lucht = lucht warmer, geen wolken.
Bij een lagedrukgebied is er een tekort aan lucht. Er stroomt lucht naar toe. Lucht moet ergens heen -> omhoog. Stijgende lucht = afkoeling, wolken en regen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

B62: Hogedruk- en lagedrukgebieden

Slide 13 - Tekstslide

B70 Weerkaart
Isobaren = lijnen die plaatsen met een gelijke  luchtdruk verbinden.

H = hogedrukgebieden: droog, zonnig weer
L = lagedrukgebieden: bewolkt en regenachtig weer

Wind waait van hoge naar lage druk.
Isobaren dicht bij elkaar betekent veel wind. 

 

Slide 14 - Tekstslide

Winterstormen
Zware stormen Zuid-Engeland en Ierland: 
 - lagedrukgebieden boven de Atlantische Oceaan (dec-feb)
- grensgebied warme en koude lucht
- grootste temperatuurverschillen herfst en winter
- grotere luchtdrukverschillen = hardere winden -> grotere golven
• Gevolgen: afbraak kusten en zware overstromingen. Bv. stormen 2013 en 2014: evacuaties, doden, waterschade.


Slide 15 - Tekstslide

afbraakkust
aanslibbingskust

Slide 16 - Sleepvraag

Afbrekende golven
Opbouwende golven

Slide 17 - Sleepvraag

Sleep de bergippen naar de juiste plaats in de afbeelding
Gletsjer
Waterval
U-dal
Meander
Afbraakkust
Delta
Aanslibbingskust
Estuarium

Slide 18 - Sleepvraag

Lage druk
Hoge druk
Lage
druk
Hoge druk
Lage druk

Slide 19 - Sleepvraag

Vandaag
1. Afmaken opdrachten (7b, 7c + 8)  + herhaling 2.4 

2. Andere opdrachten nog niet af? Tijd in les om af te maken!
3. Leren:
- Samenvatting
- Begrippen
-  Zelftoets maken: 2c,2d,3, 4a,4b, 5a,5b,6, 7, 8, 9, 10a,10b, 11c,11d, 13, 14, 15a

Slide 20 - Tekstslide