G6 Ec - Wereld Economie H4

Economie G6
Lesbrief Wereld Economie H4 afronden
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Economie G6
Lesbrief Wereld Economie H4 afronden

Slide 1 - Tekstslide

Voorspelbaar gedrag?
De les is begonnen, als ik ben begonnen.Te laat? Haal een groene kaart.


Iedereen heeft materiaal mee, eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Verder heb je een rekenmachine, pen & papier mee (schrift voor dit vak 
of klapper met ringband papier). Wie schrijft die blijft? 
(niet in orde: 'boeken vergeten' in Magister.)

Telefoon is opgeborgen, mag in de 'telefoontas'. Zie ik je mobiel wel? 
Zonder mopperen oranje kaart halen, einde van de dag ophalen bij 
verzuimcoördinator. (Alles op je device mag, indien passend bij les)


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
 


     Spoorboekje

  • Leerdoelen H4
  • Hw vorige week; vragen? (niet af dan huiswerk: 3.23 t/m 3.40.)
  • Deze week (7): behandelen we in de lessen / niet af dan huiswerk: 4.1 t/m 4.23
  • Examenopgaven oefenen (vrijdag)
  • Europa, gaat 't nog lukken ?
  • Check de ELO (materiaal dat Rutger erop zet)
  • Examen opgaven oefenen (vrijdag)








Slide 3 - Tekstslide

In alle landen van Europa kun je met de euro betalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

De euro is de munt van de eurozone.
Kies welke landen samen de eurozone vormen.
A
alle landen in Europa
B
de landen van de Europese Monetaire Unie
C
de landen van de Europese Unie

Slide 5 - Quizvraag

een interne markt is:
A
Markt in je woonhuis
B
Markt in Europa. Er zijn geen grenzen meer.
C
Markt in je bedrijf

Slide 6 - Quizvraag

Waar staat de EMU voor?
A
Europese Moderne Unie
B
Europese Monetaire Unie
C
Europese Metaal Unie
D
Europa Voor Moeders Unie

Slide 7 - Quizvraag

Artikeltje Europa, integratie kapitaalmarkt

Slide 8 - Tekstslide

Opgaven maken/
checken hoever ?

Deze week (7): behandelen we in de lessen / niet af dan huiswerk: 4.1 t/m 4.23
timer
20:00

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen: check?
Leerdoelen

Slide 10 - Tekstslide

Vraag(lijn)
Er is een negatief verband tussen de vraag naar een valuta en de prijs ervan (wisselkoers).
Als de wisselkoers van een valuta stijgt, wordt het land voor andere landen duurder om vanuit dit land te importeren (ze moeten meer van hu eigen valuta betalen om de valuta van dit land te krijgen).

Slide 11 - Tekstslide

Aanbod(lijn)
Bij het omwisselen van een munt op de valutamarkt, wordt er altijd een munt aangeboden als er een andere munt gevraagd wordt. Er is dan dus een positief verband tussen wisselkoers en aanbod.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld

Ga weer uit van de VS die importeert uit Europa. Zij vragen hiervoor euro’s en bieden dus hun eigen munt (dollars). We hebben gezien dat er minder vraag is naar de euro op moment dat de wisselkoers van de euro ten opzichte van de dollar steeg.

Bij stijging wisselkoers euro ten opzicht van dollar, daalt de wisselkoers van de dollar ten opzichte van de euro.

Slide 13 - Tekstslide

En een daling van de vraag naar euro’s betekent dat de dollar minder wordt aangeboden.

Deze twee combinerend geeft dat een daling van de wisselkoers van een munt (in dit geval dollar) leidt tot een daling van het aanbod (van de dollar).


Slide 14 - Tekstslide

Oefenopgave 2


Stel dat de koers van het Britse pond
ten opzichte van de euro daalt. Wat gebeurt er met de aanbod van de euro en
waarom?




Omdat het Britse pond ‘goedkoper’ is geworden voor het EMU-gebied, zal de EMU meer importeren vanuit het VK. De vraag naar ponden stijgt dus. Omdat er betaald wordt met euro’s, zal het aanbod van euro’s stijgen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Evenwichtskoers

Op de koers waar vraag en aanbod gelijk zijn aan elkaar, is er sprake van evenwicht.

Deze evenwichtskoers gaat pas veranderen als er iets met de vraag of het aanbod gebeurt. Let dus op: als je iets zegt over een stijging daling van de koers van een valuta, moet je eerst altijd iets zeggen over de vraag of het aanbod er van op de valutamarkt.

Slide 17 - Tekstslide

Vraag / aanbod van een munt op de valutamarkt kan in grote lijnen veranderen door:
- stijging of daling van handelsstromen (import / export)
- stijging of daling van kapitaalstromen
- speculatie (verwachtingen m.b.t. wisselkoers)
- veranderingen in rente (beleggen wordt aantrekkelijker of juist onaantrekkelijker)

Slide 18 - Tekstslide

Appreciatie & depreciatie
Een stijging van de wisselkoers heet een appreciatie en een daling van de wisselkoers heet een depreciatie.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld
Stel dat de rente in Nederland stijgt. Wat gebeurt er hierdoor met de wisselkoers van de euro? In Nederland stijgt de rente, dus dat betekent dat het voor beleggers aantrekkelijker wordt om in Nederland te beleggen ten opzichte van andere landen. Buitenlandse beleggers gaan euro’s vragen op de valutamarkt om in Nederland vervolgens te beleggen (op de kapitaalmarkt). Vraag euro’s stijgt, waardoor wisselkoers euro apprecieert.

Slide 20 - Tekstslide

Oefenopgave 3
a) Stel dat president Trump van de VS invoer uit de EU gaat beperken. Wat gebeurt er met de wisselkoers van de euro ten opzichte van de dollar?

b) Nederland geeft een noodlening aan Malawi. Wat gebeurt er met de euro ten opzichte van de Malawische kwacha?
De invoer uit de EU vanuit VS daalt, dus de vraag naar euro’s daalt. Hierdoor zal de euro depreciëren ten opzichte van de dollar.
De lening is in euro’s en als deze wordt omgewisseld voor kwacha’s, zal het aanbod van euro’s op de valutamarkt stijgen. Hierdoor daalt de wisselkoers van de euro ten opzichte van de Malawische kwacha.

Slide 21 - Tekstslide

c) Stel dat er een gerucht rondgaat dat het Britse pond gaat appreciëren ten opzichte van de euro. Leg uit dat de kans groot is dat hierdoor het Britse pond inderdaad gaat appreciëren.

d) In Japan stijgt de rente (meer dan in andere landen). Wat zal hierdoor gebeuren met de wisselkoers van de Japanse yen?

Door het gerucht, zullen speculanten op de valutamarkt hun Britse ponden willen kopen, zodat wanneer ze meer waard zijn, ze deze weer kunnen verkopen en zo dus koerswinst behalen. De vraag naar Britse ponden op de valutamarkt stijgt dus, waardoor het Britse pond inderdaad zal appreciëren.
Doordat de rente in Japan stijgt, willen beleggers van buiten Japan in Japan gaan beleggen. De vraag naar yens stijgt, waardoor wisselkoers yen zal appreciëren.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Verband wisselkoers & betalingsbalans
De wisselkoers heeft invloed op de betalingsbalans en andersom.

- Een overschot op de betalingsbalans. Bij een overschot op de betalingsbalans is de inkomstenkant groter dan de uitgavenkant. De vraag naar de munt op de valutamarkt is dus groter geweest dan het aanbod ervan. De wisselkoers apprecieert hierdoor.

Slide 24 - Tekstslide

- Een tekort op de betalingsbalans. Bij een tekort op de betalingsbalans is de inkomstenkant kleiner dan de uitgavenkant. De vraag naar de munt op de valutamarkt is dus kleiner geweest dan het aanbod ervan. De wisselkoers deprecieert hierdoor.

Slide 25 - Tekstslide

- Als de wisselkoers van land A apprecieert. Land A wordt hierdoor duurder voor andere landen, omdat er meer betaalt moet worden van de eigen munt voor de valuta van land A. Hierdoor zal er minder vraag naar producten uit land A, kortom export land A daalt. De betalingsbalans van land A verslechtert.
Tevens worden andere landen goedkoper voor land A, waardoor land A meer in het buitenland zal kopen. De import stijgt dus, waardoor de betalingsbalans van land A ook zal verslechteren.

Slide 26 - Tekstslide

- Als de wisselkoers van land A deprecieert. Land A wordt hierdoor goedkoper voor andere landen, omdat er minder betaalt hoeft te worden van de eigen munt voor de valuta van land A. Hierdoor zal er meer vraag zal zijn naar producten uit land A, kortom de export stijgt dus van land A. De betalingsbalans van land A verbetert.
Tevens worden andere landen duurder voor land A, waardoor land A minder in het buitenland zal kopen. De import daalt dus, waardoor de betalingsbalans van land A ook zal verbeteren.

Slide 27 - Tekstslide

Oefenopgave 4
a) Stel dat de euro gaat appreciëren ten opzichte van de dollar. Welke invloed zal dit hebben op de betalingsbalans van Nederland?

b) Stel dat Nederland een betalingsbalans overschot met Turkije heeft. Welke invloed zal dit hebben op de wisselkoers van de euro ten opzichte van de Turkse lira?
Een overschot op de betalingsbalans (alleen geldstromen met Turkije) betekent dat de vraag naar euro’s groter is geweest dan de vraag naar Turkse lira’s. De euro apprecieert dus ten opzichte van de Turkse lira.
Door een appreciatie van de euro t.o.v. de dollar, wordt het EMU-gebied duurder voor de VS , waardoor er minder vraag zal zijn naar Europese / Nederlandse producten. De export van Nederland daalt, waardoor de betalingsbalans zal verslechteren.

Slide 28 - Tekstslide

c) Stel dat Nederland een noodlening verstrekt aan Griekenland. Welke invloed zal dit hebben op de wisselkoers van de euro?

Griekenland is onderdeel van het EMU-gebied. Een lening aan Griekenland wordt dus wel geboekt op de betalingsbalans (uitgavenkant kapitaalrekening van de Nederlandse betalingsbalans), maar omdat hierdoor vraag of aanbod van de euro op de valutamarkt niet verandert, zal de wisselkoers van de euro hierdoor niet veranderen.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video