2526 Bankieren voor jongeren

Bankieren voor jongeren
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GASVBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bankieren voor jongeren

Slide 1 - Tekstslide

1. Ontstaan van geld
Heel lang geleden bestond er geen geld. Mensen ruilden spullen met elkaar. Dit heet ruilhandel.

Bijvoorbeeld: als iemand eieren had en de ander brood, dan konden ze dat ruilen. Maar dit werkte niet altijd goed, omdat soms de ene persoon niet had wat de ander wilde.

 Daarom werd geld bedacht. Eerst gebruikten mensen voorwerpen zoals schelpen of metalen munten als geld. Later kwam papiergeld en tegenwoordig gebruiken we ook digitaal geld dat op bankrekeningen staat of via betaalapps werkt.



Slide 2 - Tekstslide

1. Wat is Geld?

Waarom gebruiken we geld?

Ruilmiddel: Geld maakt het makkelijker om goederen en diensten te kopen en verkopen.

Rekenmiddel: Geld helpt ons om de waarde van dingen te begrijpen en vergelijken.

Oppotmiddel (Sparen): Geld kun je bewaren en later gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is ruilhandel?
A
Geld gebruiken om iets te kopen
B
Spullen ruilen zonder geld
C
Spullen krijgen zonder iets te geven

Slide 5 - Quizvraag

Noem twee vormen van geld die vroeger werden gebruikt voordat papiergeld bestond.

Slide 6 - Open vraag

2. Getallen en geld

Als je met geld omgaat, gebruik je getallen. Je moet bijvoorbeeld weten hoeveel iets kost of hoeveel je kunt uitgeven. Dit doen we met rekenvaardigheden zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.

Optellen: Als je meerdere dingen koopt, tel je de prijzen bij elkaar op.
verminderen: Als je iets koopt, haal je het bedrag van je totale geld af.
Vermenigvuldigen: Als je meer van hetzelfde koopt, vermenigvuldig je de prijs met het aantal.
Delen: Als je een bedrag wilt verdelen over meerdere mensen, gebruik je delen.

Slide 7 - Tekstslide

2.  Getallen en geld

Voorbeeld:

Als je in de winkel een chocoladereep van €1,20 en een flesje water van €0,80 koopt, 
tel je deze bij elkaar op: €1,20 + €0,80 = €2,00. 

Dit betekent dat je in totaal €2,00 moet betalen.

Slide 8 - Tekstslide

Je koopt een chocoladereep voor €1,20 en een flesje water voor €0,80. Hoeveel moet je in totaal betalen?

Slide 9 - Open vraag

Als je €10 hebt en je koopt een broodje voor €3,50 . Hoeveel houd je dan over?

Slide 10 - Open vraag

Je wilt 4 ijsjes kopen en elk ijsje kost €2,50. Hoeveel moet je in totaal betalen?

Slide 11 - Open vraag

3. Wat is een budget?
Een budget is een plan voor je geld. Je bedenkt hoeveel geld je hebt en wat je ermee wilt doen. Bijvoorbeeld, als je €50 per maand krijgt, kun je bedenken hoeveel je wilt uitgeven aan kleding, hoeveel aan eten en hoeveel je wilt sparen. Een budget helpt je om niet te veel uit te geven.

Waarom is een budget belangrijk?

Je weet hoeveel geld je hebt en waar je het aan uitgeeft.
Je voorkomt dat je te veel geld uitgeeft.
Je kunt beter sparen voor dingen die je wilt kopen.

Slide 12 - Tekstslide

Begrippen


1: budget
: Plan of overzicht van inkomsten en uitgaven. 

2: inkomsten: Wat je krijgt, geld die binnenkomt. 

3: uitgaven: Wat je betaald, geld dat eruit gaat. 

Slide 13 - Tekstslide

Stel, je krijgt €50 per maand. Je wilt €20 uitgeven aan kleding en €10 aan snacks. Hoeveel geld houd je over om te sparen?

Slide 14 - Open vraag

Waarom is het handig om een budget te maken?
A
Je weet precies hoeveel geld je hebt
B
Je kunt meer uitgeven dan je hebt
C
Je hoeft niet na te denken over geld

Slide 15 - Quizvraag

4. Reclame en verleiding
Bedrijven maken reclame om hun producten te verkopen. Reclames proberen ons te verleiden om iets te kopen, ook al hebben we het misschien niet echt nodig. Ze gebruiken vaak mooie beelden, grappige mensen of speciale aanbiedingen om ons over te halen iets te kopen. Het is belangrijk dat je goed nadenkt voordat je iets koopt en je afvraagt: Heb ik dit echt nodig of laat ik me verleiden door reclame?

Hoe werkt reclame?

-Reclames laten producten mooier lijken dan ze zijn.
-Soms krijg je kortingen of speciale aanbiedingen om je sneller te laten kopen.
-Op sociale media zie je vaak advertenties van producten.

Slide 16 - Tekstslide

Hoe werkt reclame?

Hoe werkt reclame?

-Reclames laten producten mooier lijken dan ze zijn.

-Soms krijg je kortingen of speciale aanbiedingen om je sneller te laten kopen.

-Op sociale media zie je vaak advertenties van producten.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het doel van reclame?
A
Mensen laten nadenken over hun geld
B
Mensen verleiden om iets te kopen
C
Mensen geld geven

Slide 18 - Quizvraag

Noem een truc die bedrijven gebruiken om je over te halen iets te kopen.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

5. Elektronisch Betalen
Vroeger betaalden we vooral met contant geld (munten en biljetten). Maar tegenwoordig betalen we steeds vaker elektronisch. Dit betekent dat je geen contant geld nodig hebt. Er zijn verschillende manieren om elektronisch te betalen:

Debetkaart: Met een debetkaart betaal 
je door je kaart in een betaalautomaat te steken en je
 pincode in te voeren. Je betaalt dan direct van je bankrekening.

Contactloos betalen: Je kunt ook contactloos betalen door je debetkaart tegen de betaalautomaat te houden. Voor kleine bedragen hoef je geen pincode in te voeren.
.

Slide 21 - Tekstslide

Elektronisch Betalen

Betalen met je gsm :  Met apps zoals Apple Pay of Google Pay kun je betalen door je telefoon tegen de betaalautomaat te houden.

Online betalen: betalen via internet, webbankieren (overschrijving, kopen/betalen met Bancontact, Payconiq,  PayPal of een betaalkaart, creditcard 

LET OP: VEILIGE PINCODE  , nergens noteren
                 dubbele controle met  ' itsme '
            

Slide 22 - Tekstslide

6. Elektronische geld beheren

Naast elektronisch betalen kun je ook gebruik maken van elektronische hulpmiddelen om je geld te beheren. 

Denk bijvoorbeeld aan een bankapp op je telefoon of een budgetteringsapp. Hiermee kun je precies zien hoeveel geld je hebt, wat je hebt uitgegeven en hoeveel je kunt sparen.


Slide 23 - Tekstslide

Elektronische Hulpmiddelen 


Waarom zijn elektronische hulpmiddelen handig?

Bankapp: Je kunt je bankrekening controleren en betalingen doen via je telefoon.

Rekenmachine: Je kunt snel berekenen hoeveel geld je hebt of hoeveel je moet betalen.

Budget-apps: Deze apps helpen je om je geld te verdelen en te sparen.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

7. Lenen, Creditcards en Kopen op Afbetaling


Naast elektronisch betalen met je debetkaart, zijn er ook manieren om geld te lenen voor aankopen. 

Dit kan handig zijn als je iets wilt kopen, maar op dat moment niet genoeg geld hebt. 
LET OP:
lenen brengt risico's met zich mee, omdat je het geleende geld altijd moet terugbetalen, 
vaak met extra kosten.

Slide 27 - Tekstslide

Wat is lenen/ Kopen op afbetaling?
Wat is lenen?
Lenen betekent dat je geld krijgt van een bank of een andere instelling, dat je later terugbetaalt. Je betaalt meestal ook extra geld terug, de rente, als vergoeding voor het lenen. 

Lenen kan nuttig zijn voor grote aankopen, zoals een huis of auto, maar het is belangrijk om goed te begrijpen hoe het werkt en wat de gevolgen kunnen zijn.

Slide 28 - Tekstslide

Risico's
Risico’s van lenen:
Hoewel lenen handig kan zijn, brengt het risico’s met zich mee als je niet goed oplet. Als je bijvoorbeeld te veel leent of niet op tijd terugbetaalt, kun je in de schulden komen. Dit kan stress veroorzaken en maakt het moeilijk om in de toekomst geld te lenen als je het echt nodig hebt.

Hoe kun je verantwoord lenen?
  • Leen alleen geld als je zeker weet dat je het kunt terugbetalen.
  • Kijk goed naar de rente en de voorwaarden voordat je leent.
  • Zorg dat je altijd op tijd terugbetaalt om extra kosten te vermijden.

Slide 29 - Tekstslide

 Creditcard
Creditcard:
Met een creditcard kun je aankopen doen zonder dat je op dat moment geld op je bankrekening hoeft te hebben. Je betaalt het geld later terug aan de creditcardmaatschappij. Vaak moet je rente betalen over het geld dat je niet meteen terugbetaalt. Dit maakt een creditcard handig voor noodsituaties, maar duur als je het niet goed beheert.

Voordelen van een creditcard:

Risico’s van een creditcard:



Voordelen van kopen op afbetaling:

Je hoeft niet meteen het volledige bedrag te betalen.
Je kunt grote aankopen doen zonder veel geld in één keer uit te geven.
Risico’s van kopen op afbetaling:

Vaak betaal je uiteindelijk meer door extra kosten of rente.
Als je de betalingen niet kunt doen, kun je in de schulden raken.
Risico’s van lenen:
Hoewel lenen handig kan zijn, brengt het risico’s met zich mee als je niet goed oplet. Als je bijvoorbeeld te veel leent of niet op tijd terugbetaalt, kun je in de schulden komen. Dit kan stress veroorzaken en maakt het moeilijk om in de toekomst geld te lenen als je het echt nodig hebt.

Slide 30 - Tekstslide

Voordelen van een creditcard:
  • Je kunt direct kopen zonder dat je het geld meteen hebt.
  • Handig voor noodaankopen of wanneer je tijdelijk geen geld hebt.

Risico’s van een creditcard:
  • Je betaalt vaak rente over het geld dat je later terugbetaalt.
  • Het is makkelijk om meer uit te geven dan je kunt terugbetalen.
  • Kopen op afbetaling:


Slide 31 - Tekstslide

Kopen op Afbetaling

Bij kopen op afbetaling betaal je een product in meerdere termijnen in plaats van het volledige bedrag in één keer. Dit wordt vaak aangeboden bij grote aankopen zoals meubels of elektronica. Je betaalt maandelijks een deel van de prijs, soms met extra kosten.


Slide 32 - Tekstslide

Voorbeeld kopen op Afbetaling

Bij kopen op afbetaling:



Slide 33 - Tekstslide

voordeel en risico
Voordelen van kopen op afbetaling:

-Je hoeft niet meteen het volledige bedrag te betalen.
-Je kunt grote aankopen doen zonder veel geld in één keer uit te geven.

Risico’s van kopen op afbetaling:
-Vaak betaal je uiteindelijk meer door extra kosten of rente.
-Als je de betalingen niet kunt doen, kun je in de schulden raken.


Slide 34 - Tekstslide

Wat is een voordeel van een creditcard?
A
Je kunt later betalen voor aankopen
B
Je hoeft nooit meer geld terug te betalen
C
Je krijgt altijd korting

Slide 35 - Quizvraag

Wat is een risico van kopen op afbetaling?
A
Je betaalt altijd minder
B
Je kunt in de schulden komen
C
Je hoeft geen rente te betalen

Slide 36 - Quizvraag