Hoofdstuk 4 4.1 De Franken en Leenstelsel 4.2 Hofstelsel

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Par. 4.1 "de koning en zijn leenmannen  
1.  Lees de Dia's 14 tot en met 16 
2. Bekijk de filmpjes op Dia 17 en 18
   Als je het Filmpje op Dia 18 over het "leenstelsel" hebt gezien, kan je de onderstaande vraag      
    beantwoorden. (lukt dit niet, lees dan eerst de tekst op Dia 21 tot en met 24. 
   -  Leg via een schema/tekening uit hoe "het Leenstelsel/Feodale Stelsel werkt.
   -  Gebruik daarin de begrippen; Leenheer. koning, Leenman, ridder, Leen (gebied), Trouw, Vazal. 
      Opnieuw lukt dit niet direct gebruik dan het schema in dia 23, als hulp. 
3.  Lees de Dia's 21 tot en met 24.
4. Maak de vragen uit Learnbeat par. 4.1; - C "soorten bronnen" toepassen 1 tot en met 5. 
5. 
Par. 4.2 "Boeren en Ridders"
1.  Lees  Dia 26 en 27 "Boeren en Ridders" en  "Het Hofstelsel"
2. Bekijk het Filmpje dat op Dia 27 staat over "het Hofstelsel"
3. Leg het Hofstelsel uit door middel van een tekening (bekijk op dia 26 en 27 naar voorbeelden hoe je dit 
    kan doen. ) In deze tekening verwerk je de begrippen;
    Leen, Leenheer, ridder, Horige, kasteel, Herendiensten,
    Als je nog steeds niet goed snapt wat de bedoeling is, kijk dan naar de voorbeelden op Dia 28

Slide 2 - Tekstslide

Bekijk het filmpje over het Hofstelsel 

Slide 3 - Tekstslide

begrippenoefening;
 Personen en begrippen benoemen, verklaren en definiëren. 
Par. 4.1  het rijk der Franken  Dia  5 tot en met 8.
Par. 4.2 "de agrarische samenleving dia 12 tot en met 15
Volg bij deze oefening begrippen verklaren de onderstaande volgorde 1 tot en met 5. Zodat je eerst leest, dan begrippen/personen opschrijven en dan de begrippen en personen gaat verklaren. Mocht je tijdens het lezen de tekst erg lastig vinden kijk dan oo de filmpjes op Dia 2 en 3 die geven uitleg over de tekst en de begrippen.  
1. Lees de tekst in lesson up Dia 5 tot en met 8, Het rijk der Franken en dia 12 tot en met 15, De agrarische samenleving.
2. Noteer de Begrippen = dikgedrukte woorden uit de tekst.       
3. Noteer de Personen/namen uit de tekst.
4.  Schrijf achter 'de begrippen die je hebt genoteerd de betekenis hiervan, dit kan je vinden in de dia's uit Lesson Up, of de tekst  in Learnbeat Par. 4.3 D, Theorie ).'
5. Schrijf achter de namen/personen wie ze zijn en wat ze hebben gedaan zodat ze in de geschiedenisboeken vermeld staan. 

6. Schrijf nu een korte samenvatting van de begrippen en de tekst van Par. 4.3. van maximaal 10 zinnen,/regels. Doe dit door de begrippen en namen samen te voegen tot een verhaal, dat de lading en inhoud van de paragraaf goed weergeeft 
Vraag Waarover gaat de paragraaf, wie (personen/namen)  en wat (begrippen/gebeurtenissen)  komen daar in voor en wat is het gevolg van de gebeurtenissen voor de geschiedenis. = Conclusie! 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk het Filmpje over "de standen- 
maat- schappij"

Slide 6 - Tekstslide

Bekijk het filmpje over het leenstelsel 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

1

Slide 9 - Video

01:00
Waarom wordt Karel de Grote de vader van Europa genoemd?
A
Hij heeft Europa ontdekt en veroverd met zijn ridders.
B
Hij heeft bijna heel Europa bestuurd met het leenstelsel en daarnaast ook christelijk gemaakt.
C
Hij heeft bijna heel Europa christelijk gemaakt en daarnaast scholen gesticht
D
Hij heeft het Hofstelsel en het leenstelsel ingevoerd, waardoor hij bijna heel Europa kon veroveren.

Slide 10 - Quizvraag

Noem een voordeel en een nadeel van het leenstelsel

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Filmpje over Het Hofstelsel

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld Leenstelsel

Slide 14 - Tekstslide

Hofstelsel tekening
Hofstelsel Plattegrond
kasteel
leenheer
ridder
Kasteel
ridder
Horige herendiensten
Horige herendiensten
Voorbeeld Hofstelsel

Slide 15 - Tekstslide

waarom woonden boeren en ridders in de middeleeuwen op het Domein bij een Kasteel
A
Omdat ze graag samenwonen
B
Omdat daar genoeg te eten was
C
In die tijd hoorde je bij als boer bij een ridder en kasteel
D
Dat was de enige veilige plek in de vroege middeleeuwen

Slide 16 - Quizvraag