Hoofdstuk 1 Paragraaf 2 Periodiek systeem

Vorige keer
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vorige keer

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag Periodiek Systeem
Na vandaag moet je kunnen uitleggen hoe het periodiek systeem is opgebouwd. Daarnaastt moet je de namen leren van groep 17 en 18, De onderverdeling in soorten atomen

Slide 2 - Tekstslide

Atomen
Onderdelen:

Kern  met daarin protonen (+ geladen) en neutronen (ongeladen)
Daarom heen elektronen (1 geladen)

De elektronen zijn heel belangrijk, deze zorgen voor reacties
Elektronen zorgen voor geleiding bij metalen, maar ook voor bindingen tus moleculen en hechting binnen zouten

(behalve bij kernbommen en dergelijke, dan heb je met de kernen te maken)


Slide 3 - Tekstslide

Natrium heeft 11 protonen en 11 elektronen. wat is de lading van natrium
A
+ 11
B
- 11
C
+1
D
0

Slide 4 - Quizvraag

Natrium is 1 elektron kwijt geraakt, dus heeft 11 protonen en nog maar 10 elektronen wat is de lading
A
0
B
+1
C
-1
D
+11

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Namen die je moet kennen
Groep 17 en 18  (Halogenen en Edelgassen)

Halogeniden:   Fluor, Chloor, Broom, Jodium
F, Cl, Br, I
Edelgassen:  Helium, Neon, Argon, Krypton, Xenon, Radon
He, Ne, Ar, Kr, Xe, Rn

Slide 9 - Tekstslide

Halogeniden (groep 17)
Halogeniden zijn de z.g. zoutvormers

Dat wil zeggen dat er gemakkelijk zouten kunnen worden gevormd tussen metalen en halogeniden

Ze kunnen een elektron opnemen waardoor de lading -1 wordt.
Die elektronen komen van metalen die daardoor bijvoorbeeld een lading +1 krijgen. + en - trekken elkaar aan  =>  zout

Slide 10 - Tekstslide

Edelgassen
Edelgassen zijn gassen waarmee moeilijk reacties kunnen worden gedaan. 
Ze kunnen namelijk moeilijk elektronen uitwisselen

Slide 11 - Tekstslide

Belangrijk
Symbolen voor elementen:

Altijd een Hoofdletter eventueel gevolgt door een kleine letter.

Alle gebruikelijke stoffen schrijf je met maximaal 2 letters

Slide 12 - Tekstslide

Het element Helium heeft als symbool
A
HE
B
he
C
H
D
He

Slide 13 - Quizvraag

Radon heeft als symbool
A
R
B
Ra
C
Rn
D
Rd

Slide 14 - Quizvraag

Het symbool Ne staat voor
A
Helium
B
Neon
C
Xenon
D
Stikstof

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht volgende les:
Ken de namen van halogenen en edelgassen met de bijbehorende symbolen (op de juiste manier geschreven)

Slide 16 - Tekstslide