Unit 4 - if sentences/ some & any/ direct & indirect speech

H3 a&c
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3 a&c

Slide 1 - Tekstslide

H3C

Slide 2 - Tekstslide

H3 a&c
  1. Na drie waarschuwingen krijg je bij de vierde een blauwe brief.
  2. Als je de instructies niet opvolgt, word je ingeschreven voor een flexuur.
  3. Als je je opdrachten niet maakt, word je ingeschreven voor een flexuur.
  4. Als je geen goed cijfer haalt, word je ingeschreven voor een flexuur.
  5. Als je respectloos bent, krijg je een blauwe brief..

Slide 3 - Tekstslide

Grammar 
Opdracht 7a
p. 146


Slide 4 - Tekstslide

Grammar: IF
Opdracht 7b
Grammar: If - sentences: 1st conditional
p. 146




Slide 5 - Tekstslide

Grammar: IF
Practice


Opdracht 8 & 9


p. 146 t/m 147


Slide 6 - Tekstslide

Grammar : IF
Opdracht 7a

p.158

Slide 7 - Tekstslide

Grammar : IF
Opdracht 7b

Grammar: If - sentences: 2nd conditional

p.158

Slide 8 - Tekstslide

Grammar : IF
Practice

Opdracht 8 & 9


p.158 t/m 159

Slide 9 - Tekstslide

Today's program
  • Listen to online grammar explanation
  • practice with assignments from your workbook
  • kahoot grammar practice

Slide 10 - Tekstslide

Grammar: some/any/something..

  • Warming up

  • Practice

  • p. 163

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Grammar: some/any....
Homework check

Opdracht 3 & 4
p. 164

Slide 13 - Tekstslide

Grammar 
Practice!Practice!Practice!

Slide 14 - Tekstslide

Grammar: direct and indirect speech
Look at the sentences in the box, write three to four (3-4) differences you can identify in these them.

Slide 15 - Tekstslide

Grammar: direct and indirect speech-- p. 164
Direct speech
Indirect speech
- Uses quotation marks (" ") to enclose the exact words spoken.
- Maintains the original tense of the verb.
- Preserves the original pronouns. 
- Does not use quotation marks.
- May change the verb tense to reflect a past reporting.
- May change pronouns to reflect the new speaker and the reported speaker.
- May change other words to match the new context. 

Slide 16 - Tekstslide

Grammar: direct & inderict speech--p. 164
Direct and indirect speech are two ways of reporting what someone else has said. 
  • Direct speech repeats the exact words someone used. 
  • Indirect speech reports what they said without using their exact words, often with changes in tense, pronouns, and other words. 

Slide 17 - Tekstslide

Grammar: direct & inderict speech
Opdracht 5 and 6

p. 165 t/m 166

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Translate the word in brackets.

The (eruption) of the volcano was heard miles away.

Slide 20 - Open vraag

Translate the word in brackets.

I can appreciate his (down-to-earth) attitude.

Slide 21 - Open vraag

Translate the word in brackets.

There was an (abundance) of food at the festival.

Slide 22 - Open vraag

Translate the word in brackets.

It happened one (fateful) day.

Slide 23 - Open vraag

Translate the word in brackets.

The company is our main (supplier) of raw materials.

Slide 24 - Open vraag

Translate the word in brackets.

(Jaw) pain is a very irritating experience.

Slide 25 - Open vraag

Translate the word in brackets.

Please place the (cutlery) on the table.

Slide 26 - Open vraag

Translate the word in brackets.

He gained a lot of experience during the (internship).

Slide 27 - Open vraag

Vul de juiste uitdrukking in de zin in.

___________(Ik wil graag klagen over) your service, as my order arrived damaged and late.

Slide 28 - Open vraag

Vul de juiste uitdrukking in de zin in.

Hoe stelt u voor dit op te lossen? → How do you ____ this?


Slide 29 - Open vraag

Vul de juiste uitdrukking in de zin in.

___________(Ik verzeker u) I have done everything possible to resolve the issue.

Slide 30 - Open vraag

Vul de juiste uitdrukking in de zin in.

Hier neem ik absoluut geen genoegen mee! → This ____ all!

Slide 31 - Open vraag

Vul de juiste uitdrukking in de zin in.

Wie had dat kunnen denken? → Who ____ it?

Slide 32 - Open vraag