Thema 6 - BS 1. Organismen en hun omgeving

WELKOM 
Welkom bij 
Biologie 
Mevr. el Hamiti
2e klas 
Donderdag 22 mei 2025
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

WELKOM 
Welkom bij 
Biologie 
Mevr. el Hamiti
2e klas 
Donderdag 22 mei 2025

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  • Beginnen aan nieuwe thema 
  • Uitleg 
  • Afsluiten 
  • Huiswerk volgende les noteren in agenda 
Wat gaan we deze les doen?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema 5. Ecologie en duurzaamheid
5.1 Ecosystemen - Ecologie en voedselrelaties

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat biotische en abiotische factoren zijn en deze onderscheiden. 
  2. Je benoemt hoe soorten in een gebied elkaar nodig hebben voor voedsel, schuilplaatsen en voortplanting.
  3. Je kunt een voedselketen en een voedselweb maken aan de hand van informatie over samenlevende soorten.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ecologie?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ecologie?
Ecologie onderzoekt relaties tussen organismen en hun milieu

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgeving
  • Organisme is afhankelijk van zijn omgeving.
  • Bestaat uit andere organismen maar ook uit levenloze factoren.
 

Weet je het nog? Wat is ook alweer levend en wat is levenloos?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een aantal levenloze factoren die invloed hebben op ons

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ecologie
  • Studie van de relaties tussen organismen en hun milieu.
  • Milieu heeft invloed op het organisme maar ook andersom. bv. regenworm of planten 
Planteneters > vleeseters > alleseters

Milieu> geheel van atmosfeer, bodem, water en geluiden die van invloed zijn op het welzijn van plant, dier en mens.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloeden uit het milieu
Biotisch / abiotisch factoren:
  • Invloed van LEVENDE natuurlijke aard --> biotische factor.
  • Invloed van NIET levende aard --> abiotische factor.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk deze factoren

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levende factoren
Niet levende factoren
Sleep de woorden naar de juiste plek
licht
gras
soortgenoten
regen
konijnen
schimmels
Temperatuur
wind

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Niveaus
  • Relatie van 1 organisme en zijn omgeving --> individu
  • Groep individuen van 1 soort --> populatie
  • Gebied met populaties van verschillende soorten --> levensgemeenschap
  • Populaties in een levensgemeenschap beïnvloeden elkaar
  • Abiotische factoren beïnvloeden een levensgemeenschap --> ecosysteem

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Ecosystemen
Je hebt grote en kleine ecosystemen:

De aarde als geheel

Een bos


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

''De een zijn dood is de ander zijn brood''. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ene organisme eet het andere op, om later zelf ook weer opgegeten te worden.

In een voedselketen beschrijf je wie welke organismen opeet. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselketen 
 Schakel = deel van een voedselketen.
Uit hoeveel schakels bestaat deze voedselketen? >>>>

REGELS:
  • De eerste schakel van een voedselketen is altijd een plant.
  • De tweede schakel is altijd een planteneter. 
  • De derde schakel is altijd een vleeseter 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselketens
Voedselketen = een reeks soorten waarbij elke soort voedsel is voor de volgende soort.

Pijlen betekenen 'wordt gegeten door', gaat NAAR de bek waar het in belandt!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselweb
In werkelijkheid is een voedselketen nooit zo eenvoudig. 

Gras wordt door meerdere dieren gegeten. En een kikker eet niet alleen sprinkhanen, maar lust ook best een lekkere vlieg.
In een voedselweb staan 
een aantal voedselketens.




Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselweb
Alle voedselketens uit een
gebied samen = voedselweb

alleseters = dieren die zowel planten als dieren eten. 

 Welk dier is een alleseter in de afbeelding hiernaast? 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak met behulp van de afbeelding twee voedselketens van drie schakels. 
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

gras → konijn → vos
lijsterbes → merel → havik
examen vraag van 2024

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kringloop
De producenten, consumenten, afvaleters en reducenten vormen een kringloop


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producenten, consumenten & reducenten

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producenten
  • Planten maken voedsel voor mensen en dieren door fotosynthese
                    Daarom noem je planten producenten. 

Planten zijn altijd eerste schakel in voedselketen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Consumenten
Dieren eten (consumeren) de energierijke stoffen die door planten zijn gemaakt. Daarom noem je ze de consumenten. 

Dieren in 2e schakel: planteneters 
Dieren in 3e en volgende schakels: vleeseters

Alleseters komen voor vanaf 2e schakel. 


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afvaleters
  • Dode resten van organismen -> afvaleters.
producenten of consumenten? 

Afvaleters horen niet bij een voedselweb, want de schakels van een voedselketen bestaan alleen uit levende organismen.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reducenten
De resten die worden achtergelaten door afvaleters (afvaleters doen het voorwerk voor reducenten), worden verder afgebroken door bacteriën en schimmels. 
--> ander woord voor afbreken is reduceren. Daarom noem je bacteriën en schimmels reducenten. 


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
1. Producenten
2. Consumenten
3. Reducenten
de makers
de gebruikers
de opruimers

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Roofdieren
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waterplanten
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soortgenoten
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wind
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VRAGEN??

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantekeningen
Ecologie = studie van relaties tussen organismen en hun milieu
Milieu = leefomgeving van een organisme
Biotische factoren = invloeden van de levende natuur
Abiotische factoren = invloeden van de levenloze natuur
Ecosysteem = gebied waarbinnen de biotische en de abiotische factoren een eenheid vormen
Voedselketen = een reeks soorten waarbij elke soort voedsel is voor de volgende soort.
Planteneters = Organismen die zich voeden met planten.
Vleeseters = Organismen die zich voeden met dieren.
Alleseters = Organismen die zich voeden met planten en dieren.
Voedselketen = Schematische weergave van voedselrelaties binnen een ecosysteem.
Kringloop = Hergebruik van stoffen, zodat een stof nooit verloren gaat.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
5.1 Ecosystemen
opdrachten maken via learnbeat 

5.2 alvast doornemen!

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies