8.3 Eenheden van tijd

In 4 minuten zitten 240...
A
uren
B
seconden
C
dagen
D
minuten
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

In 4 minuten zitten 240...
A
uren
B
seconden
C
dagen
D
minuten

Slide 1 - Quizvraag

In 5 uur zitten 300...
A
seconden
B
uren
C
minuten
D
dagen

Slide 2 - Quizvraag

In 7 weken zitten 49...
A
uren
B
maanden
C
weken
D
dagen

Slide 3 - Quizvraag

Eenheden van tijd
1 millenium = 1000 jaar                1 kwartaal = 13 weken
1 eeuw = 100 jaar                             1 week = 7 dagen
1 jaar = 4 kwartalen                        1 dag = 24 uur
1 jaar = 12 manden                          1 uur = 60 minuten
1 jaar = 52 weken                             1 minuut = 60 seconden
1 jaar = 365 dagen

Slide 4 - Tekstslide

Rekenen met tijd
1 dag heeft 24 uur
3,5 dagen = 3 dagen + 0,5 dagen
0,5 dagen = 0,5 x 24 = 12 uur

Dus 3,5 dagen = 3 dagen en 12 uur

Slide 5 - Tekstslide

Rekenen met tijd
1 uur heeft 60 minuten:
3,4 uur = 3 uur + 0,4 uur
0,4 uur = 0,4 x 60 = 24 minuten

Dus 3,4 uur = 3 uur en 24 minuten

Slide 6 - Tekstslide

2,2 dagen = 2 dagen en ... uur

Slide 7 - Open vraag

4,8 uur = 4 uur en ... minuten

Slide 8 - Open vraag

Toepassing
Bente loopt 10 kilometer in 52 minuten. 
Hoeveel minuten en hoeveel seconden doet Bente over 1 kilometer? 

Slide 9 - Tekstslide

Toepassing
Bente loopt 10 kilometer in 52 minuten.
Hoeveel minuten en hoeveel seconden doet Bente over 1 kilometer? 
Over 1 km doet Bente 52 : 10 = 5,2 minuten
5,2 minuten = 5 minuten + 0,2 minuten
0,2 minuten = 0,2 x 60 = 12 seconden 
Bente doet 5 minuten en 12 seconden over 1 km. 

Slide 10 - Tekstslide

Janneke gaat op de fiets naar haar vriendin. Ze heeft om 10.15 uur met haar afgesproken. Ze fietst 12 km. Ze vertrekt om 9.33 uur. Janneke fietst gemiddeld 16 km/uur. Is Janneke op tijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Uitwerking
Janneke doet 12 : 16 = 0,75 uur over de fietstocht
0,75 uur = 0,75 x 60 = 45 minuten
9.33 + 45 minuten = 10.18 uur
Janneke is niet optijd bij haar vriendin 

Slide 12 - Tekstslide