6.1 De verwantschap tussen soorten

H6 Soorten en populaties
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6 Soorten en populaties

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Vragen over 5.5???  
Uitleg 6.1
6.1 verwerken
Voor wie wil vragen bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis:

Opfrissen:
de verschillende 
organisatieniveaus in de biologie. We gaan in dit hoofdstuk aan de slag met soorten en populaties. 

Slide 3 - Tekstslide

6.1 Soorten en populaties
Leerdoelen:
  • Je kan de wetenschappelijke binominale naamgeving toepassen. 
  • Je kan het biologische soortbegrip uitleggen. 
  • Je kan uitleggen wat een hybride is, hoe deze ontstaat en wat dit zegt over de verwantschap van de ouderdieren. 
  • Je kan uitleggen wat een taxonoom doet.
  • Je kan de drie domeinen benoemen en op grond waarvan organismen in deze groepen worden ingedeeld. 
  • Je kan het verschil tussen pro- en eukaryoten benoemen en voorbeelden van organismen geven die tot deze groepen behoren. 

Slide 4 - Tekstslide

Dieren die er hetzelfde uitzien zijn niet altijd van dezelfde soort, waarom niet?

Slide 5 - Open vraag

Wat is een soort?

Organismen behoren tot dezelfde soort als ze:
- overeenkomst hebben in uiterlijke kenmerken en samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.

Tegenwoordig wordt daarnaast ook gebruik gemaakt van DNA-onderzoek om vast te stellen of twee organismen tot dezelfde soort behoren. 


Slide 6 - Tekstslide

Hybriden
Organismen kunnen wel voortplanten, maar de nakomelingen zijn onvruchtbaar!


Ik ben een zonkey

Slide 7 - Tekstslide

Binominale naamgeving
Soortnaam bestaat uit twee delen:
Geslachtsnaam (hoofdletter) en soortnaam (kleine letter). 

Linnaeus (1707-1778) publiceerde in 1735 zijn Systema Naturae, die zijn taxonomie bevatte voor het organiseren van de natuurlijke wereld. Linneaus ging uit van drie koninkrijken, die werden verdeeld in klassen, deze werden  verder onderverdeeld in orden, families, genera (enkelvoud: genus)  en soorten. 

Slide 8 - Tekstslide

Binominale naamgeving voorbeeld
Soortnaam bestaat uit: 
Geslachtsnaam + soortnaam


Slide 9 - Tekstslide

Welke twee soorten mussen zijn het meest aan elkaar verwant?
A
staartmees en kuifmees
B
staartmees en koolmees
C
kuifmees en koolmees

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Link

Slide 12 - Tekstslide

Taxonomie
Vroeger: hoogste groep = rijk

Tegenwoordig: hoogste groep zijn de domeinen: 
  • archaea
  • bacteriën
  • eukaryoten

Slide 13 - Tekstslide

Indeling in domeinen
kenmerk
archaea
bacteriën
eukaryoten
celmembraan
enkele laag fosfolipiden
dubbele laag fosfolipiden
dubbele laag fosfolipiden
kern
geen
geen
wel een kern
DNA
cirkelvormig
cirkelvormig
in chromosomen
Ook heeft elk domein een ander type rRNA

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Behoren een hond en een wolf tot dezelfde soort? Leg uit.

Slide 16 - Open vraag

Nu en huiswerk
Nu:
-Toetsopgaves erfelijkheid bespreken

Huiswerk:
-Lees 6.1 in je tekstboek
-Geen maakwerk deze les. Dat doen we morgen. 

Slide 17 - Tekstslide