4 IR Welvaart voor iedereen 1920

De Industriële samenleving in Nederland
Hoofdvraag: 
Welke gevolgen had de industrialisatie voor Nedelrand? 
Deelvraag:
Hoe ontwikkelde de Nederlandse economie zich na de jaren dertig van de twintigste eeuw? 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

De Industriële samenleving in Nederland
Hoofdvraag: 
Welke gevolgen had de industrialisatie voor Nedelrand? 
Deelvraag:
Hoe ontwikkelde de Nederlandse economie zich na de jaren dertig van de twintigste eeuw? 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen Hoofdstuk 4 deel 1
  • Je kan economische situatie van Nederland na WOII beschrijven.
  • Je kan de periode van de wederopbouw beschrijven en de houding van Nederlanders tov het gezag beschrijven. 
  • Je kan uitleggen wat Marshallhulp is.
  • Je kan uitleggen wat het harmonie- of poldermodel is.
  • Je kan beschrijven waarom de geleide loonpolitiek belangrijk was om de Nederlandse  export weer succesvol te maken.
  • Je kan vertellen hoe en waarom de Nederlandse landbouw gemoderniseerd werd.
  • Je kan vertellen waarom het tekort aan fabrieksarbeiders in de jaren 60 opgelost werd met gastarbeiders.

Slide 2 - Tekstslide

De Nederlandse economie na WOII
  • Door WOII fabrieken en winkels vernietigd en een tekort aan voedsel en consumptiegoederen (huishoudelijke apparaten, kleding, meubels etc)
  • Veel Nederlandse mannen en jongens moesten gedwongen werken in Duitsland: de Arbeitseinsatz.  
  • Nederlandse economie wel erg afhankelijk was van import als export.
  • Gebrek aan vrijwel alle consumptiegoederen.

Je kan economische situatie van Nederland na WOII beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

De Wederopbouw
  • De oorlog had veel schade veroorzaakt. Voor de regering en de bevolking was duidelijk dat de deze problemen snel aangepakt moesten worden. 
  • De wederopbouw van Nederland zou alleen lukken als de bevolking daarvoor offers wilde brengen, ofwel hard werken om alle schade te herstellen en genoegen nemen met een laag loon. 
  • De  Amerikanen steunden Europese landen bij het herstellen van de schade: het Marshallplan (1947).
  • Nederland ontving tussen 1948 en 1954 ruim een miljard dollar.

Je kan een beschrijving geven van de wederopbouw van Nederland en hoe de bevolking hier aan mee werkte

Slide 4 - Tekstslide

De Wederopbouw

Economische redenen: Als de Europese economie weer opgebouwd was konden de landen weer producten importeren uit de VS. Marshallhulp was dus óók gunstig voor de Amerikaanse economie
Politieke redenen: De Amerikanen waren bang dat Europa communistisch zou worden. Een gezonde economie verminderde dit risico. Verder werden Europese landen 'verplicht' met elkaar samen te werken waardoor Europese eenheid gestimuleerd werd
Culturele redenen:  Amerikaanse gewoontes  (supermarkten, Hollywood, rock en roll) speelden een belangrijke rol. Dit ging hand in hand met de dankbaarheid... 
Je kan uitleggen wat Marshallhulp is.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Harmoniemodel 

  • Om de wederopbouw te laten slagen moest iedereen met elkaar samenwerken: de overheid, werknemers en werkgevers.
  • De regering kwam daardoor met het plan met een geleide loonpolitiek: de lonen en de prijzen zouden laag blijven.
    Zo kon Nederland de export stimuleren. Nederlandse producten waren immers goedkoop. 
  • Verder kwamen er sociale wetten komen om de zwakkeren te helpen. (AOW en weduwen- en wezenpensioen, WW)
  • Deze periode wordt de tijd van het harmoniemodel of poldermodel genoemd.

Je kan uitleggen wat het harmonie- of poldermodel is

Slide 8 - Tekstslide

Veranderingen in de landbouw
Na de oorlog werd de landbouw in Nederland gemoderniseerd.
De boeren kregen de opdracht om te voorkomen dat Nederland nog ooit nog met hongersnood te maken zou krijgen, zoals in de Hongerwinter.
Om dit te bereiken, kwam er mechanisering en schaalvergroting.

Kleine boerderijen verdwenen en  grote boerderijen werden nog groter.
Door de mechanisatie in de landbouw nam de werkgelegenheid in de landbouw tussen 1947 en 1960 met bijna de helft af.

Je kan vertellen hoe en waarom de Nederlandse landbouw gemoderniseerd werd.

Slide 9 - Tekstslide

Fabrieksarbeid 
  • De regering wilde dat meer mensen in fabrieken gingen werken, zodat er producten aan het buitenland verkocht zouden worden.  
  • Door de geleide loonpolitiek waren de Nederlandse producten goedkoop, hierdoor steeg de export snel.
  • De economie bleef hard groeien, daardoor ontstond een tekort aan arbeiders.
  • Nederlanders waren steeds hoger opgeleid en wilden niet in fabrieken werken. 
  • Veel bedrijven, maar ook de overheid haalden daarom gastarbeiders uit Spanje,  Italië, Marokko en Turkije.

Je kan vertellen waarom het tekort aan fabrieksarbeiders in de jaren 60 opgelost werd met gastarbeiders.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Begrippen 
Arbeitseinsatz
gastarbeiders
geleide loonpolitiek
harmoniemodel
schaalvergroting
wederopbouw

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag! 
Maken en nakijken: 
  1. Invuloefening H4  (gebruik het lesboek!)
  2. Gesloten vragen H4
  3. Open vragen H4 (formuleer, herhaal de vraag!)

Klaar? Oefen met de leerdoelen of Quizlet

timer
10:00
Via It's Learning kan je nog meer online toetsen oefenen. Succes! 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

 De Industriële samenleving in Nederland
Hoofdvraag: 
Welke gevolgen had de industrialisatie voor Nedelrand? 
Deelvraag:
Hoe ontwikkelde de Nederlandse economie zich na de jaren dertig van de twintigste eeuw? 

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen Hoofdstuk 4 deel 2
  • Je kan een beschrijving geven van de consumptiemaatschappij.
  • Je kan het verband tussen computers en de afname van banen in de industie uitleggen. 
  • Je kan de gevolgen van de Oliecrisis uit 1973 beschrijven.
  • Je kan uitleggen welk verband er is tussen Nederlandse ondernemers nu en tijdens de Gouden Eeuw.

Slide 16 - Tekstslide

Nederland wordt een consumptiemaatschappij 

  • Vanaf eind jaren 50 ging het steeds beter met de economie.
  • Er was optimisme: sommige mensen dachten dat er geen einde zou komen aan deze goede tijden.
  • Dit gevoel werd nog sterker toen vanaf 1963 de geleide loonpolitiek werd losgelaten en de lonen snel gingen stijgen. 
  • Door deze stijgende lonen konden bijna alle Nederlanders luxeproducten kopen, tv's, stofzuigers, wasmachines...
    Nederland werd een consumptiemaatschappij.  

Je kan een beschrijving geven van de consumptiemaatschappij.

Slide 17 - Tekstslide

Minder werk in de industie
Na 1970 nam het aantal mensen dat in de Nederlandse industrie werkte, af. Dat had twee oorzaken:
  1. Sommige soorten industrie verdween vrijwel helemaal uit Nederland. Bijvoorbeeld de scheepsbouw en de textielindustrie. Nedelandse arbeiders (en dus producten) waren immers 'duur' door de hoge lonen. 
  2. De industrie mechaniseerde. Vooral door de invoering van de computer werden veel arbeiders overbodig.  Bedrijven investeerden veel innovatie omdat de lonen hoog waren en zij op deze manier kosten bespaarden 

Je kan de rol van de computer in verband brengen met de afname van banen in de industrie

Slide 18 - Tekstslide

De oliecrisis van 1973
  • In 1973 was de eerste oliecrisis: enkele Arabische landen weigerden toen  om olie aan Nederland te leveren.
    Dit maakte duidelijk dat de economie en de samenleving zonder olie in grote problemen kwamen. Plotseling bleek hoe kwetsbaar de Nederlandse economie eigenlijk was.  
  • Zes jaar later kwam er een tweede oliecrisis. Dit keer waren de gevolgen voor de economie nog groter dan tijdens de eerste oliecrisis.
    Het ging hierdoor steeds slechter met de economie: net als in de jaren dertig gingen duizenden bedrijven failliet en waren er honderdduizenden werklozen.  

Je kan de gevolgen van de Oliecrisis uit 1973 beschrijven.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Joop den Uyl
  • Joop den Uyl was een socialistische politicus.
    Als minister van Economische Zaken probeerde hij met enorme subsidies een aantal beroepsgroepen die het moeilijk hadden, zoals de scheeps-bouwers, te steunen.  
  • Toen Den Uyl premier was, brak de eerste oliecrisis uit. Om benzine te besparen, voerde hij een distributiestelsel in.
    Ook kwamen er ‘autoloze zondagen’: op zondag mochten auto’s niet gebruikt worden.  

Slide 21 - Tekstslide

Handel en export 
  • Nederland richt zich vooral op handel en transport, net zoals in de Gouden Eeuw.
  • Schiphol en de Rotterdamse haven zijn voor de Nederlandse economie steeds groter en belangrijker geworden.
    Dat geldt ook voor de Nederlandse banken en verzekeringsbedrijven.  
  • Sinds 1970 is het aantal mensen dat voor dit soort bedrijven werkt, drie keer zo groot geworden. De dienstensector is enorm gegroeid. Er is wel een nadeel: deze sector is erg afhankelijk van het buitenland.  Dit werd in 2008 duidelijk toen er wereldwijd een economische crisis uitbrak.

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag! 
Maken en nakijken: 
  1. Invuloefening H4  (gebruik het lesboek!)
  2. Gesloten vragen H4
  3. Open vragen H4 (formuleer, herhaal de vraag!)

Klaar? 
Aftekenen. Let op: In aanmerking komen voor een herkansing? Alleen als je afgetekend hebt! 
Oefen met de leerdoelen of Quizlet

timer
10:00
Via It's Learning kan je nog meer online toetsen oefenen. Succes! 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link