Kopen en werken hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3 Sparen en lenen
Lesdoelen:
... je weet wat rente is en waarom er rente is
... je weet waarom mensen sparen
...je kunt het rentepercentage bepalen
... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente 
... je kunt rekenen met procenten 
... je kunt de mediaan van een reeks getallen bepalen

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 Sparen en lenen
Lesdoelen:
... je weet wat rente is en waarom er rente is
... je weet waarom mensen sparen
...je kunt het rentepercentage bepalen
... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente 
... je kunt rekenen met procenten 
... je kunt de mediaan van een reeks getallen bepalen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Spaar je ook?
Nee, ik geef iedere maand (bijna) alles uit.
Ik spaar een deel, de rest geef ik uit.
Ik spaar bijna alles. Ik koop eigenlijk heel weinig.

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Voor diegenen die sparen:
Hoe veel spaar je (ongeveer) per maand?
<25 euro
25 tot 75 euro
> 75 euro

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Redenen om te sparen:
  • Je spaart voor een doel
  • Je spaart uit voorzorg
  • Je spaart voor onverwachte uitgaven
  • Je spaart voor de rente

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redenen om te sparen:
  • Je spaart voor een doel
  • Je spaart uit voorzorg
  • Je spaart voor onverwachte uitgaven
  • Je spaart voor de rente

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

https://nos.nl/artikel/2449630-spaarders-alle-grote-banken-krijgen-vanaf-december-weer-rente
Stel: je hebt € 500 spaargeld.
De rente op de spaarrekening is 1%. De inflatie in 2022 is 10%.

Neemt je spaarsaldo hierdoor af?
A
JA
B
NEE

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3 redenen waarom je rente krijgt (hoort te krijgen) 
  1. Vergoeding voor ongemak:
  2. Vergoeding voor ter beschikking stellen aan derden: 
  3. Compensatie voor inflatie: 


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 redenen waarom je rente krijgt (hoort te krijgen) 
  1. Vergoeding voor ongemak: je kunt je geld nog niet uitgeven
  2. Vergoeding voor ter beschikking stellen aan derden: de bank leent je spaargeld uit tegen een hogere rente dan jij ontvangt en kan dus dankzij jouw spaargeld winst maken
  3. Compensatie voor inflatie: Inflatie wil zeggen dat de prijzen stijgen. Als de prijzen stijgen kun je met hetzelfde bedrag minder kopen. Met je spaargeld zou je dus zonder rente minder kunnen kopen. Als de rente net zoveel is als de inflatie blijft de koopkracht van je spaargeld gelijk.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

spaarrente en leenrente
Als je spaart krijg je rente van de bank. 
Als je leent betaal je rente aan de bank.
De rente is altijd de rente per jaar, tenzij anders aangegeven.

Hoe maakt de bank winst?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winst voor de bank
De bank geeft een spaarder bijvoorbeeld 1% rente.
De bank krijgt van een lener bijvoorbeeld 4% rente.

Het verschil tussen de leenrente en de spaarrente is de winst voor de bank!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Lees 3.2.1. 'Rente op een spaarrekening' op blz 35 --> in stilte
Maak opgaven 3.1 t/m 3.3 --> in stilte
Vraag? Steek je vinger omhoog

timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan:
wat is het rentepercentage?
      deel                     ---------- x 100        geheel

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Lees nu zelfstandig het formulier 'absolute en relatieve veranderingen' door --> goed bewaren bij de lesbrief!
Daarna --> Maak opgaven 3,5 t/m 3.10 (huiswerk)
Vraag? Steek je vinger omhoog

timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3 Sparen en lenen
Lesdoelen:
... je weet wat rente is en waarom er rente is
... je weet waarom mensen sparen
... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente 
... je kunt rekenen met procenten 
... je kunt de mediaan van een reeks getallen bepalen
... je weet wat ruilen over de tijd betekent

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kim heeft een jaar lang € 160 op een spaarrekening
staan. Aan het einde van het jaar ontvangt ze € 1,20 rente. Bereken het rentepercentage op de spaarrekening
timer
1:30

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deel van het geheel 
dus € 1,20 x 100% =  0,75%
     

het  deel    x 100 % 
geheel
€ 160

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thomas heeft een jaar lang hetzelfde bedrag op een spaarrekening staan tegen een rente van 1,8%. Aan het
einde van het jaar ontvangt hij € 23,40 rente.
Bereken welk bedrag Thomas op zijn rekening had staan.
timer
2:00

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

van deel naar geheel
procenten
1,8
1
100
euro's 
€ 23,40
: 1,8
x 100

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

van deel naar geheel
procenten
1,8
1
100
euro's 
€ 23,40
€ 13,00
€ 1.300
: 1,8
x 100
of gelijk: € 23,40/1,8 x 100 = 1.300

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Larissa heeft op 1 januari van het jaar € 287,00 op haar rekening staan. Op 31 december is dit € 236,00.
Bereken met hoeveel procent haar saldo is gedaald.
timer
2:00

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Procentuele veranderingen
nieuw - oud
      oud
x 100%    dus  
€ 236 - € 287
        € 287
x 100% = - 17,8%
nieuw - oud = de verandering
Controleer jezelf: is je antwoord logisch?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De prijs van een fiets was 370 euro.
Nu is de fiets 420 euro.

1. Is er inflatie of deflatie?
2. Wat is de procentuele verandering van  de prijs van de fiets?

nieuw =

oud =

(nieuw   -   oud)   :   oud   x  100 = 
timer
2:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maken 3,6 t/m 3.12

Hoe? In stilte

Klaar? Werk door aan de resterende opgaven voor deze week (t/m 3.16)

timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruilen over de tijd: sparen 
  • Geld is een ruilmiddel 
  • Sparen is het niet uitgeven van een deel van je inkomsten. Je stelt je besteding uit

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruilen over de tijd: lenen
  • Bij lenen kun je nu meer besteden, maar in de toekomst minder

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mediaan
  • Het middelste getal van een reeks getallen die gerangschikt zijn van klein naar groot
  • Bij een even aantal getallen het gemiddelde van de twee  middelste getallen 
Waarom? 
  • Een gemiddelde geeft soms een vertekend beeld, wanneer er een uitschieter in de reeks getallen is

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers die heel groot of heel klein zijn hebben meer invloed op het gemiddelde dan op de mediaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke is de mediaan
20,22,6,9,13
A
6
B
13
C
9
D
20

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen check
Lesdoelen:
... je weet wat rente is
... je weet waarom mensen sparen
... je kunt berekeningen maken met enkelvoudige rente 
... je kunt rekenen met procenten 
... je kunt de mediaan van een reeks getallen bepalen
... je weet wat ruilen over de tijd betekent

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maken 3,6 t/m 3.16

Hoe? Overleggen op fluistertoon

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies