gezonde school week 1

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Schijf van Vijf

Slide 5 - Woordweb

We lezen het stuk ieder voor zich of gezamenlijk
Gezamelijk
ieder voor zich

Slide 6 - Poll

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Ik probeer altijd te leven aan de hand van de schijf van 5
Altijd
Soms
Nooit

Slide 11 - Poll

Slide 12 - Tekstslide

1. In welk vak van de schijf van vijf hoort kaas thuis?
A
Smeer en bereidingsvetten
B
Vlees en noten
C
Dranken
D
brood en aardappel

Slide 13 - Quizvraag

2. Moet je, om echt gezond te eten, elke dag uit elk vak producten eten?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

3. Hoeveel fruit heb je op een dag nodig
A
fruit hoef je niet elke dag te eten
B
1 portie
C
2 stukjes
D
ongeveer 1 kg Appels

Slide 15 - Quizvraag

4. Waar wordt naar gekeken bij de indeling in “beste groep”, “middenweggroep” en “minst goede groep”?
A
Hoe lekker het is
B
naar hoeveelheid vet, koolhydraten, vezels en vitamines
C
of je het kunt kopen in de schoolkantine

Slide 16 - Quizvraag

5. Wat is waar over vetten?
A
Vet is altijd slecht
B
Onverzadigd vet is ongezonder dan verzadigd vet
C
bij gezond eten horen ook vetten

Slide 17 - Quizvraag

6. Wat kun je beter eten, een waterijsje of een Magnum?
A
Beide niet eten
B
Beide wel eten
C
De magnum
D
het waterijsje

Slide 18 - Quizvraag

7. Als je op verzadigd vet wilt letten, wat kun je dan beter niet eten?
A
Broodje kaas
B
Broodje kroket
C
Broodje kipfilet
D
Broodje hummus

Slide 19 - Quizvraag

8. Vezels heb je nodig.....?
A
Om goed naar de wc te kunnen
B
Om minder snel trek te krijgen
C
Voor de vitamines
D
Om Marc geen huiswerk te laten geven

Slide 20 - Quizvraag

9. Hoeveel groente heb je op een dag nodig?
A
Groente heb je helemaal niet nodig
B
100 gram
C
ongeveer 200 gram
D
400 gram

Slide 21 - Quizvraag

10. Wanneer heeft een kantine een gezond aanbod?
A
Als je er géén snoep en snacks kunt kopen
B
Als er voldoende variatie is met gezonde en minder gezonde dingen
C
Als er alleen maar lekkere dingen te koop zijn, die wel in de schijf van vijf passen

Slide 22 - Quizvraag