KT1- Pancreas/ DM

Anatomie, Fysiologie en Pathologie


Les 2.3.10
Periode 3
Leerjaar 2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie


Les 2.3.10
Periode 3
Leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les

Zijn hier nog vragen over?
Nakijken vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
  1. Welkom + Osiris
  2. Vorige les
  3. Lesindeling en Lesdoelen 
  4. Anatomie en Pathologie Pancreas 
  5. DM
  6. Maken opdracht hormoonklieren
  7. Afsluiting + huiswerk 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les kunnen jullie:
  • Uitleggen welke hormonen er door de pancreas worden geproduceerd en wat de functie van deze hormonen is.
  • Benoemen wat de oorzaken, symptomen en behandeling zijn bij de ziekte Diabetes Mellitus.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten jullie nog van de pancreas?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

amylase; voor de vertering van suikers
lipase; voor de vetvertering
protease; voor de eiwitvertering
Somatostatine: zorgt ervoor dat voedsel langer in het spijsverteringskanaal blijft, zodat de opname van voedingsstoffen wordt vertraagd. 
Pancreatic polypeptide: Heeft invloed op uitscheiding spijsverteringssappen

Pancreas
Endocriene weefsel belangrijk in hormoonstelsel.

Eilandjes van Langerhans: suikerstofwisseling
  • Insuline: Stimuleert lever en spieren om glucose op te slaan in glycogeen en cellen om glucose op te nemen
  • Glucagon: Stimuleert lever en spieren om glycogeen om te zetten in glucose
Deze hormonen zijn elkaars antagonist.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes Mellitus
Diabetes Mellitus: Suikerziekte
  • Geen/te weinig insuline (type 1) of Insulineresistentie (type 2)
  • De 'deurtjes' van de cellen worden niet meer opengemaakt
  • Glucose blijft in het bloed (hoge bloedsuiker)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bloedsuikerspiegel in je lichaam

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

insuline zet als het ware de deur van cellen open om glucose op te nemen
Diabetes Mellitus
Vroege symptomen:
  • Dorst
  • veel plassen
  • blaasontsteking
  • vermoeidheid
  • afvallen en 'aceton-adem'

Iemand met onontdekte DM heeft een te hoge bloedsuiker (glucose). Want?

Slide 13 - Tekstslide

Cellen te weinig brandstof -> vermoeidheid
Cellen gaan over op vetverbranding -> afvallen en 'aceton-adem'
Glucose gaat met urine mee -> veel plassen, dorst, blaasontsteking
Diagnostiek 
Diagnostiek
  1. Op basis van klachten
  2. Op basis van bloedsuikermetingen: minimaal 2x nuchter > 7.0
  3. Op basis van bloedonderzoek naar HbA1c (suiker in rode bloedcellen)
  4. Later ook onderzoek naar ogen en neuropathie


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Type I:
  •  lichaam maakt zeer weinig tot geen insuline aan




  •  “absoluut tekort”
  •  komt meestal niet in de familie       voor
  •  Insuline



Type II:
  •  meer insuline nodig door overgewicht óf meer insuline nodig door afnemende gevoeligheid voor insuline door verouderingsproces (ouder worden)
  •  “relatief tekort”
  •  Erfelijkheid speelt een grotere rol

  •  Insuline of medicatie


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
1. Diabetes zo goed mogelijk instellen om klachten te voorkomen:
  • Medicijnen, zoals insuline/metformine
  • Gezonde leefstijl (afvallen, bewegen, dieet)

Bloedsuiker zo stabiel mogelijk houden om complicaties te voorkomen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
2. Complicaties zo vroeg mogelijk opsporen:

3. Behalve de diabetes andere risicofactoren van hart- en vaatziekten in kaart brengen en indien mogelijk daar iets aan doen 

Slide 17 - Tekstslide

Driemaandelijkse controle bloedsuiker
Dagelijks controleren van voeten
1/2/3-jaarlijks oogonderzoek
Regelmatig bloeddruk meten
Hyperglykemie: te hoge bloedsuiker

  • Te weinig insuline of nog geen behandeling

  • Kan leiden tot hyperglykemisch coma (lage bloeddruk, acetongeur,
Hypoglykemie: Te lage bloedsuiker

  • Teveel sporten, teveel insuline of te weinig eten
  • Hongergevoel, bibberen, transpireren, onrust, agressie
  • Eventueel een hypoglykemisch coma...

Slide 18 - Tekstslide

Complicaties 
Hyperglykemisch aciodotisch coma

- Coma met te hoge bloedsuikerspiegel en te zure (‘acid’) samenstelling van het lichaamsvocht
- Ontstaat heel geleidelijk
- Behandeling ingewikkeld en gebeurt in het ziekenhuis

Hypoglykemisch coma

- Patiënt voelt het vaak aankomen
- Kan snel ontstaan
- Suiker eten of intraveneus toedienen suikeroplossing of intramusculair glucagon

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties op lange termijn
Normale functioneren van lichaam is verstoord:
  • Verhoogde kans op infecties
  • Slechte wondgenezing (open been)
  • Oogafwijkingen (blindheid)
  • Nierafwijkingen
  • Vaatafwijkingen (hart- en vaatziekten,
      necrose aan been)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Ga naar Cumlaude week 12 en  maak de opdracht: hormoonklieren

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

  • Maken Expert College: Diabetes 
  • Afmaken ‘Opdracht Hormoonklieren’.
  • Boek geneesmiddelenkennis mee


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies