14.5 Hormonen

14.5 Hormonen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

14.5 Hormonen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud hoofdstuk
14.1 De ene spier is de andere niet
14.2 Je gezichtszintuig (herh. 4H)
14.3 Zenuwstelsel (herh. 4H)
14.4 Zenuwcellen (herh. 4H)
14.5 Hormonen --> Deze les



Slide 2 - Tekstslide

Doel 14.5

  • Je kunt uitleggen hoe een hormoon een orgaan beïnvloed
  • Je kunt de rol van de hypothalamus beschrijven
  • Je kunt voorbeelden van hormoongestuurde processen noemen
  • Je kunt beschrijven wat een positieve en een negatieve terugkoppeling is

Slide 3 - Tekstslide

Zenuwstelsel

Electrische impulsen
Door zenuwcellen
Heel snel

Hormoonstelsel

Signaalstoffen
Via het bloed
Langzaam

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn hormonen
Signaalmoleculen, die worden aangemaakt door endocriene klieren en getransporteerd via het bloed, om elders in het lichaam, bij een doelwitorgaan een effect hebben

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn hormonen
Hormonen komen via de bloedsomloop overal in het lichaam maar hebben alleen bij het doelwitorgaan een effect.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom reageren alleen de cellen van doelwitorganen?
Receptoren!

Slide 7 - Tekstslide

Klieren
Hormoonklieren zijn endocrien. D.w.z. dat het product van de kliercellen wordt aan het bloed wordt afgegeven.

Endo = binnen

bv testis, ovaria, bijnieren, schildklier, hypofyse

Slide 8 - Tekstslide

Klieren
Sommige andere klieren zijn exocrien. D.w.z. dat het product van de kliercellen aan het uitwendige milieu wordt afgegeven (via een afvoerbuis).

Exo = buiten

bv zweetklieren, traanklieren, maagsapklieren

Slide 9 - Tekstslide

Centrale aansturing van hormonen

Slide 10 - Tekstslide

Hypothalamus
Deze komen via het bloed bij de hypofyse waar ze de afgifte van hormonen stimuleren. 
Zenuwcellen uit de hypothalamus geven neurohormonen af aan de hypofyse. 

Slide 11 - Tekstslide

89A
Wat betekent resp.?


Slide 12 - Tekstslide

Bestudeer 89A en lees blz. 233
Schrijf alle woorden op die je niet begrijpt.
Begrijpt je buurman/ buurvrouw ze ook niet?
Geef ze zometeen aan me door.


Slide 13 - Tekstslide

Negatieve terugkoppeling
De meeste hormonen werken met een negatieve terugkoppeling.

Ze remmen hun eigen aanmaak waardoor een effect niet steeds sterker wordt.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
Hypothalamus geeft neurohormonen af, waarop de hypofyse TSH produceert, een schildklier stimulerend hormoon. 

De schildklier maakt thyroxine aan, dit hormoon verhoogt de stofwisselingssnelheid in doelwitorganen. 

Een hoge concentratie thyroxine remt de afgifte van neurohormonen in de hypothalamus en TSH in de hypofyse --> de afgifte van thyroxine neemt af.

Bij een lage concentratie thyroxine stopt deze remming.

Slide 15 - Tekstslide

Positieve terugkoppeling
Hormoon oxytocine (ocytocine) heeft een positieve terugkoppeling.

Zoek oxytocine op in Tabel 89A.

Waar wordt het gemaakt en wat doet het?
In je eigen woorden.

Slide 16 - Tekstslide

Positieve terugkoppeling
Hormoon oxytocine heeft een positieve terugkoppeling.

Slide 17 - Tekstslide

Oxytocine tijdens de bevalling

Slide 18 - Tekstslide

Oxytocine tijdens de borstvoeding

Slide 19 - Tekstslide

Opdrachten
Maken 14.5 opdr. 1 t/m 7
Nakijken 14.1 7 t/m 13 

Welke opdrachten bespreken? Geef door.

Slide 20 - Tekstslide

Herhaling delen H13
Regeling bloedsuikerspiegel (paragraaf 13.5)

Regeling hoeveelheid wateruitscheiding (paragraaf 13.4)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Glucose
Insuline: wordt afgegeven door de alvleesklier bij een hoge bloedsuikerspiegel. Spieren en lever nemen glucose op en vormen glycogeen. Bloedsuikerspiegel daalt

Glucagon: wordt afgegeven door de alvleesklier bij een lage bloedsuikerspiegel. Lever zet glucagon om in glucose. Bloedsuikerspiegel stijgt.

Slide 23 - Tekstslide

Glucose
Adrenaline: stresshormoon, wordt aangemaakt door de bijnieren (die BINAS 89A).
Zorgt voor extra afbraak glycogeen door de lever: extra glucose beschikbaar in het bloed voor vechten of vluchten.

Slide 24 - Tekstslide

Verzamelbuisje
Waterkanalen zorgen voor terugstromen water in het bloed.

Hormoongereguleerd
ADH (hypofyse) zorgt voor toename van het aantal waterkanalen in de celmembranen van de cellen in het verzamelbuisje (zie BINAS 89)

Slide 25 - Tekstslide

Verzamelbuisje
Dus: 
Veel waterverlies -> bloed met hoge osmotische waarde -> aanmaak AHD door hypofyse -> veel waterkanalen in het verzamelbuisje beschikbaar -> veel water terugresorberen uit de voorurine -> minder urine productie (geconcentreerde urine).

Slide 26 - Tekstslide

Verzamelbuisje
Maar ook andersom:
Veel water opname -> bloed met lage osmotische waarde -> geen aanmaak ADH door hypofyse -> weinig waterkanalen in het verzamelbuisje beschikbaar -> weinig water terugresorberen uit de voorurine -> veel urine productie (verdunde urine).

Slide 27 - Tekstslide

Oefening Hormonen
Op de volgende slide staat een link naar Biologiepagina.nl
--> gebruik je BINAS 89A

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Lees blz. 236 en bestudeer bron 28
Maak de oefening op Biologiepagina.nl via de volgende link -->

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Opdrachten (huiswerk)
Maken 14.5 opdr. 8 t/m 16
en oefentoets Hormonen (zie Classroom)

Volgende les --> D-toets H13 + H6

Slide 32 - Tekstslide