In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Recap 10.4
daarna
- uitleg 10.5
- zelf aan het werk
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de halveringstijd?
A
de tijd wanneer het aantal protonen is gehalveerd
B
de tijd waarin de activiteit van een stof is gehalveerd
C
de tijd wanneer het aantal neutronen is gehalveerd
D
de tijd waarin het aantal moleculen zijn gehalveerd
Slide 2 - Quizvraag
De halveringstijd van deze stof is ...
A
5 uur
B
10 uur
C
20 uur
D
60 uur
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de halveringstijd van C-14?
A
5730 jaar
B
7530 jaar
C
3750 jaar
D
Asjemenou, hij is stabiel
Slide 4 - Quizvraag
Na 2 halveringstijden
A
Is 100% van een isotoop vervallen
B
Is 75% van een isotoop vervallen
C
Is 25% van een isotoop vervallen
D
Is deze quiz afgelopen
Slide 5 - Quizvraag
De halveringstijd van kernafval is klein
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Wat is activiteit?
A
Het aantal protonen dat per seconde vervalt
B
Het aantal kernen dat per seconde vervalt
C
Het aantal ionen dat per seconde vervalt
D
De hoeveelheid gammastraling
Slide 7 - Quizvraag
Juist/onjuist:
Hoe hoger de waarde van de activiteit van een radioactieve bron, des te schadelijker de straling?
A
Ja dit is juist
B
Nee dit is onjuist
C
Dat kun je niet zeggen aan de hand van de activiteit alleen
Slide 8 - Quizvraag
De grootheid van activiteit is Bq(becquerel)
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
10.5 Risico's van ioniserende straling
Slide 10 - Tekstslide
Na deze les kan je ...
... het verschil aangeven tussen bestraling en besmetting.
... de stralingsdosis berekenen.
... de dosisequivalent berekenen.
... de effectievetotalelichaamsdosis berekenen.
Slide 11 - Tekstslide
Bestraling en besmetting
Slide 12 - Tekstslide
Bestraling en besmetting
Bestraling:
Je wordt bestraald met ioniserende straling.
Bijv. röntgenfoto. Je hand absorbeert een deel van de straling.
Arts neemt afstand.
Slide 13 - Tekstslide
Bestraling en besmetting
Besmetting:
Je krijgt een radioactieve stof in of op je lichaam.
De bron zal je continu bestralen, totdat hij wordt verwijderd.
Bijvoorbeeld bij een PET-CT scan. Radio-actieve suikermoleculen worden in het lichaam geïnjecteerd. Actieve cellen zoals tumorcellen nemen meer suiker op en worden zo gedetecteerd.
Grote hoeveelheden straling
--> Stralingsziekte
Slide 14 - Tekstslide
Stralingsdosis
waarin:
D = stralingsdosis (Gy) [spreek uit als: Gray = J/kg]
m = bestraalde massa (kg)
E = geabsorbeerde energie (J)
D=mE
De stralingsdosis D is de hoeveelheid energie die 1 kg lichaamsmassa uit de straling absorbeert
Slide 15 - Tekstslide
Equivalente Dosis of Dosisequivalent
waarin:
H = equivalente dosis (J/kg of Sv)
= weegfactor
D = stralingsdosis (Gy of J/kg)
H=wR⋅D
De equivalente dosis houdt rekening met de weegfactor.
Alfastraling weegfactor 20
Beta- gamma- röntgenstraling weegfactor 1
wR
Slide 16 - Tekstslide
Het biologisch effect van straling verschilt per soort weefsel
Effectieve totale lichaamsdosis houdt hier rekening mee
Slide 17 - Tekstslide
Stralingsdosis
De grootte van de schade die de straling veroorzaakt is afhankelijk van 4 factoren.
De hoeveelheid stralingsenergie die het lichaam absorbeerd.
In welke tijdsduur de straling geabsorbeerd wordt.
Het soort straling.
Welke organen bestraald zijn.
Slide 18 - Tekstslide
Stralingsdosis
De stralingsenergie die één kilogram lichaamsmassa absorbeert.
De eenheid J/kg wordt bij stralingsdosis gray (Gy) genoemd.
D=mE
E: Geabsorbeerde energie (J)
m: Massa van het bestraalde orgaan (kg)
D: Stralingsdosis (J/kg)
Slide 19 - Tekstslide
Dosisequivalent
Niet alle stralingssoorten richten even veel schade aan.
Door de dosisequivalent te berekenen neem je de stralingssoort mee in de berekening.
De eenheid J/kg wordt bij dosisequivalent sievert (Sv) genoemd.
H=wr⋅D
H: Dosisequivalent (J/kg)
wr: Stralingsweegfactor
D: Stralingsdosis (J/kg)
Slide 20 - Tekstslide
Niet ieder orgaan is even gevoelig voor straling.
In de effectieve totale lichaamsdosis houd je rekening met het bestraalde orgaan.
Dosisequivalent
Effectieve totale lichaamsdosis = H x orgaanweegfactor
Slide 21 - Tekstslide
Wat is de weegfactor van röntgenstraling?
A
1
B
2
C
5
D
20
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de weegfactor van alfastraling?
A
1
B
2
C
5
D
20
Slide 23 - Quizvraag
Waarom is de weegfactor van alfastraling 20 x groter dan van betastraling?
Slide 24 - Open vraag
De maximale effectieve lichaamsdosis die een mens als gevolg van kunstmatige straling mag ontvangen is vastgelegd in de dosislimiet.
BiNaS tabel 27D2.
Dosislimieten
Slide 25 - Tekstslide
Wat is de dosislimiet van iemand van 20 jaar die in het ziekenhuis werkt op de röntgenafdeling?