Importeren, douane, douanedocumenten

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ModeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kent de kosten waarmee je te maken hebt bij import.
  • Je kan het begrip landed cost price omschrijven. 
  • Je weet wat de douane doet. 
  • Invoerrechten: wanneer, waar door wie
  • Douanedocumenten: wanneer T-1 en wanneer T-2  

Slide 2 - Tekstslide

Import: kopen van goederen en diensten in het buitenland.
Export: Verkopen van goederen en diensten aan het buitenland

Slide 3 - Tekstslide

Waarom importen we?
  • Producten zijn goedkoper of van betere kwaliteit.
  • Bepaalde delfstoffen komen niet in onze bodem voor.
  • Ons klimaat is niet geschikt.
  • We willen een ruime keuze hebben.

Slide 4 - Tekstslide

Import is...
A
Een Nederlander op vakantie in Spanje
B
Een Duitser op vakantie in Nederland
C
Een Nederlander op vakantie in Nederland
D
Een Duitser op vakantie in Duitsland

Slide 5 - Quizvraag

Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
Wederuitvoer
D
Globalisering

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Kosten bij import
Bij import is er niet alleen sprake van een prijs van de gekochte goederen, maar komen er kosten bij (afhankelijk van Incoterm). 
Denk aan:
  • transport
  • verzekeringen
  • invoerrechten

Slide 8 - Tekstslide

Hoe stromen goederen en geld bij import en export?
import
export
geld van Nederland naar het buitenland
geld naar Nederland vanuit het buitenland

Slide 9 - Sleepvraag

Inkoopprijs en importkostprijs
Inkoopprijs = prijs van het product waarvoor de verkoper het product aanbiedt.

Importkostprijs = inkoopprijs + de bijkomende kosten tot het product is ingevoerd dus incl. transport, verzekering, evt. tussenpersonen en invoerrechten. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Douanewaarde
De waarde van de goederen tegen de inkooprijs plus de kosten van transport, verzekeringen en dergelijke tot aan de buitengrens van de EU.

Dit is ook wel de waarde waarover de douane bij invoer in de EU invoerrechten berekent. 

Slide 12 - Tekstslide

Landed cost price
De landed cost price is de inkoopprijs plus alle kosten tot in het magazijn van de importeur per product. 

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
Inkoopprijs 500 vogelkooien per stuk € 20,-
(FOB, Shanghai; Incoterms 2020                              € 10.000,-
Kosten zeetransport                                                       € 1.000,-
Kosten transportverzekering                                      € 150,-
Douanewaarde                                                                  € 11.150,-
Invoerrechten, 4% van de douanewaarde            € 446,-
Importwaarde                                                                    € 11.596
Landed cost price € 11.596: 500 = € 23,19

Slide 14 - Tekstslide

Inklaren goederen 
Hoogte invoerrecht is afhankelijk van:
  • Land van oorsprong
  • Soort goederen (HS-code in het
       Geharmoniseerd systeem)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Bij het gebruik van een douanedepot (c.q. T1 document) moeten direct invoerrechten betaald worden.
Deze bewering is:
A
Correct
B
Niet correct

Slide 17 - Quizvraag

T1 document
Vervoer binnen de EU van niet-unie goederen.
Dus goederen van buiten de EU waar (nog) geen invoerrechten over betaald zijn.

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld
U heeft goederen gekocht in Peru en heeft ze doorverkocht aan een klant in Rusland. De goederen komen aan in de haven van Rotterdam. Normaal zou u de goederen inklaren (invoerrechten betalen) op het moment dat ze in Nederland aankomen. Nu doet u echter een aangifte en plaatst ze onder de T1 regeling.Vervolgens kunt u de goederen zonder ze in- of uit te klaren doorbrengen naar Rusland. Dit scheelt veel tijd en geld.

Slide 19 - Tekstslide

Je vervoert een partij jeans uit China met een T1 van NL naar Rusland. Kunnen deze jeans in Polen worden verkocht?
A
Ja, kan. Met betaling van invoerrechten.
B
Ja, kan. In NL niet, in Polen wel.
C
Nee, kan niet

Slide 20 - Quizvraag

CvO - Certificaat van Oorsprong
Functie: aantonen waar het product gemaakt is
Doel: handelspolitiek (beperkingen, heffingen maar ook vrijstellingen en vrijheden)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

EUR.1
'Speciaal' Certificaat van Oorsprong
-> Certificaat van preferentiële oorsprong
Preferentie = voorkeur
Als land handelsakkoord met de EU heeft en de goederen in de EU geproduceerd zijn -> geen/minder invoerrechten

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Documenten:
• transportbegeleidende documenten (o.a. CMR, AVC)
• oorsprongsverklaringen (o.a. CvO, Eur1);
• douanedocumenten (o.a.  T1, T2);
• documenten t.b.v. banken en verzekeringen (o.a. L/C)
• bedrijfseigen documenten (o.a. Pro Forma factuur, paklijst)

Slide 25 - Tekstslide

Vragen?

Slide 26 - Tekstslide