Samengestelde woorden

ZRGVEPL419AK
Thema Toekomst H3 Taalverzorging
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

ZRGVEPL419AK
Thema Toekomst H3 Taalverzorging

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Terugblik 
  • Spelling:  aan elkaar of los?
  • Aan de slag met de opdrachten 1, 2,  6 en 7
  • Afsluiting: running dictee 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan samengestelde woorden met de tussenletter(s) -e- of -(en)- correct spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan samengestelde woorden met de tussenletter(s) -e- of -(en)- correct spellen.

Slide 6 - Tekstslide

Samengesteld woord
Een samenstelling is een woord dat uit meerdere woorden bestaat. 

Slide 7 - Tekstslide

Tussenletters
Tussen de woorden van een samenstelling gebruik je vaak extra letters. Dit zijn tussenletters.
Om te weten welke tussenletters je gebruikt moet je het woord eerst in het meervoud zetten. 

Slide 8 - Tekstslide

Samengesteld woord
Bij veel samenstellingen kun je de woorden aan elkaar plakken, zoals

huis en dier = huisdier
school en plein = schoolplein
Soms kan dat niet. Dan gebruik je één of meer tussenletters zoals de -e- of -en-

Slide 9 - Tekstslide

Tussenletters -en-
Je gebruikt de tussenletters -en- als het eerste woord  (zelfstandig naamwoord) in het meervoud -en heeft.
Boek heeft -en in het meervoud (boeken), dus boekenkast.
het boek
de kast
de boeken
de kast
tussenletters -en-

Slide 10 - Tekstslide

Wat is ook alweer een zelfstandig naamwoord?

Slide 11 - Open vraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
HOND EN HOK
A
hondehok
B
hondenhok

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
TULP EN BOL
A
tulpenbol
B
tulpebol

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van
WESP EN STEEK
A
wespesteek
B
wespensteek

Slide 14 - Quizvraag

1. tussenletters -e-
Als het eerste woord geen zelfstandig naamwoord is

Zoals
hoog + de school = de hogeschool

hoog is geen zelfstandig naamwoord.
plat + het land =
het platteland

Slide 15 - Tekstslide

2. tussenletters -e-
Als het eerste woord in het meervoud geen -en heeft.
de rijst + de pap.
Rijst heeft geen –en in het meervoud, je zegt niet rijsten
 rijstepap



rood + de kool =
de rodekool

Slide 16 - Tekstslide

3. tussenletters -e-
Als er van het eerste woord maar 1 van is zoals, maan of zon is. vb: zonnestraal

de maan + schijn =
de maneschijn

Slide 17 - Tekstslide

4. tussenletters -e-
Als het eerste woord in het meervoud niet alleen -n maar ook een meervoud op -s heeft.

Bijv. Groenten en groentes
Het wordt dan 
groentesoep

aktetas (akten / aktes)

Slide 18 - Tekstslide

5. tussenletters -e-
Als het eerste woord een bijvoeglijk naamwoord sterker maakt, zoals beresterk.

de reus + groot =
reuzegroot

Slide 19 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord 
  • Bijvoeglijk naamwoord?
  • Zegt iets over het zelfstandig naamwoord:
  • mooie, groene, lelijke, platte, rode           auto/telefoon/docent

Slide 20 - Tekstslide

Samenstelling met -s
Als je twijfelt over de -s is er een trucje:
geluidssterkte, want óók geluidsinstallatie
stadscentrum, want óók stadskantoor
examenvraag, en dus examenstress

Slide 21 - Tekstslide

Koppelteken: Bij klinkerbotsingen
  • zee-eend
  • toe-eigenen
  • foto-onderschrift

Slide 22 - Tekstslide

Liggend streepje
Koppelteken: om uitspraakproblemen te voorkomen: auto-ongeluk, koffie-uurtje, zee-eend.
Anders: klinkerbotsing!


Slide 23 - Tekstslide

Klinkerbotsing

Slide 24 - Tekstslide

In vier gevallen komt er een koppelteken tussen de woorden:

• als er verwarring ontstaat over de uitspraak:
auto + ongeluk = auto-ongeluk
zee + egel = zee-egel
• als het eerste deel een cijfer is:
25-jarige/  65-plussers
65-plusser
• als het twee gelijkwaardige woorden zijn:
hotel-restaurant
zwart-wit
• als het eerste deel een afkorting is:
atv-dag
vut-regeling



• als het twee gelijkwaardige woorden zijn:
hotel-restaurant
zwart-wit
• als het eerste deel een afkorting is:
atv-dag
vut-regeling



Slide 25 - Tekstslide

Koppelteken na voorvoegsel
Adjunct-directeur
Ex-man
Niet-rokers
Non-actief

Slide 26 - Tekstslide

Combinaties titel en beroepen
Trainer-coach
minister-president
chef-kok

Slide 27 - Tekstslide

Aardrijkskundige namen of woorden die daarvan zijn afgeleid


Zuid-Frankrijk
Zeeuws-Vlaanderen
's-Hertogenbosch

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
A
RTL4programma
B
RTL4-programma

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Audiouitgang
B
Audio-uitgang

Slide 30 - Quizvraag

Wat is juist?
A
rode kool
B
rodenkool
C
rodekool

Slide 31 - Quizvraag

Wat is juist?
A
katbak
B
kattebak
C
kattenbak

Slide 32 - Quizvraag

Wat is juist?
A
Reuzenleuk
B
Reuzeleuk

Slide 33 - Quizvraag

Wat is juist?
A
zonnenbloem
B
zonnebloem
C
zonbloem

Slide 34 - Quizvraag

Wat is juist?
A
reuzesprong
B
reuzensprong

Slide 35 - Quizvraag


huil + balk = ?
A
huilenbalk
B
huilebalk

Slide 36 - Quizvraag


personeel + feest = ?
A
personeelsfeest
B
personeelfeest

Slide 37 - Quizvraag


strand + stoel = ?
A
strandsstoel
B
strandstoel

Slide 38 - Quizvraag

Maak de juiste samenstelling:
fiets+winkel

Slide 39 - Open vraag

Maak de juiste samenstelling:
bak+fiets

Slide 40 - Open vraag

Maak de juiste samenstelling:
meisje+stem

Slide 41 - Open vraag

Maak de juiste samenstelling:
hond+hok

Slide 42 - Open vraag

Maak de juiste samenstelling:
zon+bril

Slide 43 - Open vraag

Slide 44 - Video

Aan de slag
Starttaal Studiereader
Thema 3 Toekomst
H 3 Taalverzorging
Maak opdracht: 1, 2, 6 en 7

Slide 45 - Tekstslide

Afsluiter
Tip 
Top

Slide 46 - Tekstslide