Thema 3 toekomst taalverzorging samenstellingen

ZRGVEPL419AK
Thema Toekomst H3 Taalverzorging
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

ZRGVEPL419AK
Thema Toekomst H3 Taalverzorging

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Spelling:  
      Ik leer samengestelde woorden correct spellen

Slide 2 - Tekstslide

Samengesteld woord
Samenstelling =
een woord dat uit  2   zelfstandige naamwoorden bestaat. 

lucht + ballon = luchtballon           rug + zak  = rugzak 

Slide 3 - Tekstslide

Samengesteld woord 
De meeste woorden kun je aaneenschrijven. 

Maar: 

  • soms lees- of uitspraakproblemen        koppelteken 
  • soms tussenletters            en      e      s   

Slide 4 - Tekstslide

Koppelteken     -
bij klinkerbotsingen om uitspraakproblemen te voorkomen 

 auto-ongeluk           koffie-uurtje            zee-eend



Slide 5 - Tekstslide

Tussenletter in samenstellingen

Slide 6 - Tekstslide

TUSSENLETTERS
  • Om de regels voor de tussenletters in samenstellingen goed toe te passen, moet je de meervoudsvormen van woorden kennen.

Slide 7 - Tekstslide

Tussenletters   -n-

Voorwaarde 1 :   Beide delen zijn zelfstandige naamwoorden


Voorwaarde 2:  Het eerste woord   heeft ENKEL en ALLEEN een
                                meervoud op
-EN.         

     


      bv.      roos + geur      rozen   dus rozengeur

Slide 8 - Tekstslide

Er zijn 2 uitzonderingen






Dus  zonnebril   maneschijn 

Slide 9 - Tekstslide

Er zijn 2 uitzonderingen






Van buiten leren  !! 
bruidegom     elleboog           petekind    bakkebaard
dageraad        ruggespraak   takkewijf    apetrots

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

0

Slide 12 - Video

Tussenletters   -s-

  • De tussenletter -s- kun je meestal horen.
  •  Maar.........begint het 2e woord ook met een  s- of s-  klank,
      vervang dan het 2e woord door een ander woord
       om de tussenletter -s- te horen!

Bijvoorbeeld: stationstraat  of stationsstraat ?
vervang straat door  hal  → stationshal    ik hoor een s , dus dubbele s 
                                                                                                    ( stationsstraat)




Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat is juist?
A
groenteman
B
groentenman

Slide 15 - Quizvraag

Wat is juist?
A
personeelszaken
B
personeelzaken

Slide 16 - Quizvraag

Wat is juist?
A
zonnencel
B
zonnecel

Slide 17 - Quizvraag

Wat is juist?
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 18 - Quizvraag

Wat is juist?
A
aktentas
B
aktetas

Slide 19 - Quizvraag

Wat is juist?
A
bakkersschort
B
bakkerschort

Slide 20 - Quizvraag

Wat is juist?
A
vakantie-uitje
B
vakantieuitje

Slide 21 - Quizvraag

Hoe schrijf je: stereoinstallatie
A
stereo-installatie
B
stereoinstalatie
C
stereoïnstalatie
D
stereo-instalatie

Slide 22 - Quizvraag

Maak een samenstelling van de woorden:
trap + huis

Slide 23 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
stoel + dans

Slide 24 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
buur + ruzie

Slide 25 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
leerling + raad

Slide 26 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
mes + set

Slide 27 - Open vraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
breedtegraad
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 28 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
helleveeg
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 29 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
beresterk
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 30 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 31 - Open vraag