Welzijn kind en jongere hoofdstuk 8.

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Welzijn kind en jongere

Activiteiten.

Startopdracht:

Waarom is het belangrijk om de ruimte van de peuterspeelzaal regelmatig schoon te maken?

Doelen:

De leerling kan een passende activiteit selecteren.

De leerling weet op welke manier je kinderen en jongeren kan stimuleren.

De leerling kan tijdens de uitvoering van de activiteit deelnemers begeleiden.

De leerling kan de activiteit afronden en evalueren.

Soorten activiteiten:

Zelfzorgactiviteiten.

Recreatieve activiteiten.

Educatieve activiteiten.

Zelfzorgactiviteiten:

Activiteiten die je leren om voor jezelf of voor je omgeving te zorgen.

Voorbeelden.

Doel zelfzorgactiviteiten:

Zelfredzaamheid

 nuttig gevoel

 goed gevoel over zichzelf

je leert iets wat nuttig is voor jezelf of je omgeving.

Groepsopdracht:

Maak opdracht 8.01 a (blz. 249).

(Re)creatieve activiteiten:

Activiteiten om te ontspannen.

Voorbeelden.

Doel re-creatieve activiteiten:

Samenwerken, bewegen,

zelfstandigheid, ontwikkelen

contacten maken en  ontspanning en ontdekken van je talenten

Educatieve activiteiten:

Activiteiten om iets nieuws aan te leren.

Voorbeelden.

Kijkopdracht:

Maken opdracht 8.06 blz. 254.

Startopdracht:

Wat is een dagrapportage?

Wat is belangrijk bij het invullen?

Rapporteren:

Rapporteren: schriftelijk of mondeling overbrengen van informatie die belangrijk is.

Rapporteren:

Denk na over de volgende dingen:

 voor wie is de rapportage

 wat je ziet

 wat je hebt gedaan 

waarom je dat op die manier hebt gedaan

Welke zin uit de dagrapportage is subjectief?

1. Hij heeft gezellig met mij gekletst.
2. Hij heeft na het ontbijt een pijnstiller genomen
3. Hij heeft twee boterhammen gegeten.
4. Hij werd om 08:15 wakker gemaakt.

In een revalidatiecentrum wordt elke dag van iedere cliënt een
dagrapportage gemaakt. Welke zin uit de rapportage is subjectief?

1. Hij werd om 08:15 wakker gemaakt.
2. Hij heeft twee boterhammen gegeten.
3. Hij heeft gezellig met mij gekletst.
4. Hij heeft na het ontbijt een pijnstiller genomen.

Opdracht:

Lezen blz. 247 t/m 253.

Onderstreep de belangrijkste zinnen/begrippen.

Maken: Opdracht 8.02, 8.03, 8.04, 8.05 (blz. 250 t/m blz. 253).

 Extra opdracht:

Maken opdracht 8.01 a (blz. 249).

 Bedenk en beschrijf de stappen van veters strikken en zoek er bijpassende plaatjes bij.

Tips stimuleren en motiveren:

Enthousiast zijn

Niet oordelen

Inspelen op mogelijkheden/wensen

positieve benadering

respect tonen

Respect:

Respect=goed omgaan met mensen, dieren en dingen om je heen.

Activiteit voorbereiden:

Doel activiteit/voor wie 

Soort activiteit

Waar/wanneer

Benodigdheden

Veiligheid

Soorten groep:

Verticale groep= kinderen van verschillende leeftijden in dezelfde groep.

Soorten groep:

Horizontale groep= kinderen van dezelfde leeftijd en ontwikkeling in dezelfde groep.

Voorbereiding: draaiboek:

Welke acties moeten worden gedaan

Wie doet wat

Wanneer deze acties

Bijzonderheden/benodigdheden

Activiteit uitvoeren:

Welkom heten

Indelen groepjes

Uitleg activiteit

Regels

Activiteit afronden:

Wat ging goed/minder goed

Deelnemers kunnen vragen stellen of opmerkingen maken

Evalueren:

Evalueren= terugkijken en bespreken wat de volgende keer anders kan.

Opdracht:

Lezen blz. 254 t/m 253.

Onderstreep de belangrijkste zinnen/begrippen.

Maken: opdracht 8.07, 8.08, 8.09, 8.11, 8.12 en 8.13 (blz. 256 t/m blz. 267).

Wat is het doel van evalueren?

1. Kijken of iedereen gemotiveerd is
2. Nagaan of het doel van de activiteit gehaald is
3. Materialen klaarleggen
4. De activiteit starten

Hoe noem je een groep kinderen met verschillende leeftijden in 1 groep?

1. Horizontale groep
2. Verticale groep
3. Primaire groep
4. Diagonale groep

Je begeleidt een groep kinderen van dezelfde leeftijd. Hoe heet zo'n groep?

1. Diagonale groep
2. Horizontale groep
3. Primaire groep
4. Verticale groep

Wat is evalueren

1. Het nabespreken van een activiteit
2. Het maken van een activiteit
3. Het organiseren van een activiteit
4. Geen van alle

Begeleiding:

Afhankelijk van de doelgroep.

Verticale groep: zorg voor flexibiliteit, afwisseling en lastig om grenzen te stellen.

Horizontale groep: beter afstemmen op ontwikkeling van kind.

Begeleidingsstijlen:

Autoritair

Democratisch

Laisser faire

Verwaarlozend

Met welke begeleidingsstijl heeft deze uitspraak te maken?
‘Jij staat open voor ideeën van deelnemers.

1. Democratische begeleidingsstijl
2. Autoritaire begeleidingsstijl
3. Laissez faire begeleidingsstijl

Bij welke begeleidingsstijl worden deelnemers genegeerd?

1. Autoritaire begeleidingsstijl
2. Democratische begeleidingsstijl
3. Laissez faire begeleidingsstijl
4. Verwaarlozende begeleidingsstijl

Keuze begeleidingsstijl:

Soort begeleidingsstijl moet passen bij de ontwikkelingsfase en situatie kind en op welke manier deelnemers met elkaar omgaan.

Corrigeren van gedrag:

Wat is ongewenst gedrag.

Ongewenst gedrag ombuigen naar gewenst gedrag door luisteren en gesprekken te voeren.

Opdracht:

Lezen blz. 267 t/m 253.

Onderstreep de belangrijkste zinnen/begrippen.

Maken: opdracht 8.14, 8.15, 8.16, 8.17, 8.18, 8.19 en 8.20 (blz. 268 t/m blz. 275).

Extra opdracht:

Oefenen: Test je kennis hoofdstuk 6 t/m 8  via de uitgeversgroep keuzedeel welzijn kind en jongere.

Extra opdracht:

Maak opdracht 8.10: draaiboek blz. 261/262.

Let op: draaiboek uitgeversgroep nodig.

Extra opdrachten:

1. Online mens en gezondheid.

2. Test je kennis alle hoofdstukken: de gecombineerde toets.

3. Alle woorden die je niet weet opschrijven op je wisbordje.

Extra opdrachten:

Maken opdracht 3 recept omrekenen.

Maken opdracht 4 kostenberekenen.

Afsluiting:

Wat heb je geleerd?

Huiswerk.

PTA 2: 28-11 hoofdstuk 6 t/m 8