Je weet dat 2 (of meer) onderwerpen (grootheden) zich met elkaar kunnen verhouden
kent de verhouding tabel
je kunt de verhouding tabel toepassen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Doel
Je weet dat 2 (of meer) onderwerpen (grootheden) zich met elkaar kunnen verhouden
kent de verhouding tabel
je kunt de verhouding tabel toepassen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
06:46
Wat kost een kilo druiven?
Slide 3 - Open vraag
06:51
3 voor €1,98. Hoeveel kosten 9 stuks?
Slide 4 - Open vraag
06:57
Hoeveel kost 750 gram druiven?
Slide 5 - Open vraag
Verhoudingen
Een verhouding met twee of meer grootheden
Grootheden: prijs, gewicht, aantal, afstand, tijd etc.
Verhoudingtabel
Slide 6 - Tekstslide
Verhoudingtabel
Prijs
€1,50
? =
Gewicht
500 gram
750 gram
Slide 7 - Tekstslide
200 waxinelichtjes voor €8,00. Prijs per waxinelichtje?
Slide 8 - Open vraag
150 cm kost €7,50. Wat kost 600 cm
Slide 9 - Open vraag
6,00 per 2 kilogram. Hoeveel kost 0,5 kilogram?
Slide 10 - Open vraag
verhouding met elkaar vergelijken
Je kunt verhoudingen met elkaar vergelijken
De verhouding gelijk maken
De verhouding bij iedere aanbieding terug brengen naar per stuk
Slide 11 - Tekstslide
Welke aanbieding
is goedkoper?
Slide 12 - Tekstslide
Uitwerking
aantal
3
prijs
€5,00
Aantal
2
Prijs
€2,99
Slide 13 - Tekstslide
verhouding en breuken
Een breuk is een verhouding
1/4 = een van de vier = 1 : 4
2/5 = twee van de vijf = 2 : 5
Stel twee van de negen (2/9) mensen gaan in Enschede met het openbaar vervoer. In totaal heeft Enschede 162.000 inwoners. Hoeveel inwoners maken gebruik van het OV?
Slide 14 - Tekstslide
Uitwerking
2/9 van 162.000 =
of met de verhouding tabel:
inw. met OV
2
Totaal inw.
9
1
162.000
Slide 15 - Tekstslide
Andersom...
Stel 36.000 inwoners uit Enschede van de in totaal 162.000 maakt wel eens gebruik van het OV. Wat is de verhouding van de inwoners met OV ten opzichte van het totaal aantal inwoners?
vereenvoudig de verhouding zo klein mogelijk
inw. met OV
36.000
36
18
2
Totaal inw.
162.000
162
81
9
Slide 16 - Tekstslide
of het totaal uitrekenen...
Stel 2 van de 9 mensen uit Enschede gaat wel eens met het OV. Dit zijn 36.000 mensen. Hoeveel inwoners heeft Enschede in totaal?
inw. met OV
2
36.000
Totaal
9
?
Slide 17 - Tekstslide
2 op de 7 fietsen hebben ondersteuning. In totaal staan er 868 fietsen in de stalling, hoeveel fietsen hebben ondersteuning?