Duurzaamheid V2

Check vragen - Wat kun jij nu vertellen over...
  • Milieu
  • Invloed van de consument op het milieu
  • Belang van hergebruiken
  • Primaire- en Secundaire levensbehoeften
  • Voedselkringloop
  • Duurzaamheid & de 3 P's
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Check vragen - Wat kun jij nu vertellen over...
  • Milieu
  • Invloed van de consument op het milieu
  • Belang van hergebruiken
  • Primaire- en Secundaire levensbehoeften
  • Voedselkringloop
  • Duurzaamheid & de 3 P's

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesregels
  • Aandacht voor elkaar
  • Als ik praat ben jij....
  • Actief meedoen
  • Telefoon in de tas, tas dicht
  • Niet eten en drinken in het lokaal, behalve na de gymles)
  • Recht zitten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een duurzame aarde
Klas 2
Les 3

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
uitleg TK3, 4 
PK 2


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselproductie

Slide 6 - Tekstslide

3 soorten landbouw.
Akkerbouw, hele grote velden met gewassen.  Meestal Trekkers nodig voor bewerking land.
verbouwen van granen, aardappelen, maïs.
Veeteelt, houden van landbouwhuisdieren o.a.  voor productie van vlees, melk, wol

Tuinbouw, ook akkers met gewassen, maar ook kassen met gewassen en boomgaarden(fruitbomen bij elkaar op een stuk grond).
Verbouwen van groente, fruit en planten

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. veel van hetzelfde produceren
Voor de akkerbouwer of tuinder houdt dit in dat ze soms kiezen voor het verbouwen van maar een soort gewas. Dat heet een monocultuur, deze zijn gemakkelijk te beplanten en te oogsten daarnaast zijn er minder verschillende machines nodig. Veehouders houden zo veel mogelijk dezelfde dieren in een zo klein mogelijke ruimte. Dit heet intensieve veehouderij of bio-industrie. Op deze manier hoeven de boeren de stallen maar op een manier in te richten en hebben ze alleen maar voer en verzorging voor een soort dier nodig,
2. opbrengst verhogen
Akker- en tuinbouwers gebruiken mest om de opbrengst te verhogen. De planten gaan hiervan sneller groeien. Veehouders geven hun dieren vaak krachtvoer. Dat is voer met extra eiwitten en mineralen, het vee gaat daar sneller van groeien waardoor het weer eerder geslacht kan worden.
3. ziekte en schade voorkomen
Akker- en tuinbouwers gebruiken soms beschermingsmiddelen om insecten, schimmels of bacteriën te doden. Deze organismen eten tasten de gewassen aan, ze worden ook wel plaagorganismen genoemd. Veehouders geven hun dieren vaak antibiotica. Dit uit voorzorg dat het dier ziek wordt.
4. supergewassen en supervee
Boeren willen gewassen of dieren die een hoge opbrengst geven, zoals graan met veel zaden of koeien die veel melk geven. Onderzoekers en wetenschappers helpen boeren om gewassen of dieren met betere eigenschappen te maken.

Hoe produceren boeren veel voedsel
1. veel van hetzelfde produceren

monoculteren, intensieve veehouderij, scheelt veel geld en tijd. 

2. opbrengst verhogen
Akker- en tuinbouwers gebruiken mest om de opbrengst te verhogen. Dit gebeurt ook bij dieren.

3. ziekte en schade voorkomen
Anitbiotica en bestrijdingmiddelen om infecties met bacteriën en ongedierte/plaagdieren te bestrijden

4. supergewassen en supervee
Gewassen of dieren met een hoge opbrengst. Denk aan veel melk, veel blad, grote bloemen(bloemkool), veel vlees, niet snel ziek
  
















Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst lezen en daarna een keuze maken:
  • Vegan recept koken
  • Recept koken met alleen Nederlandse producten
  • Producten shoppen die zero waste zijn gemaakt.
  • Reclame video maken

Denk aan de tijd die je er aan besteed, maxiamaal 80 minuten aan werken.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Voor de volgende les:
  • TK 3, 4 en 5
  • PK 2 (Uiterlijk woensdag 9 juni klaar)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe produceren boeren veel voedsel
1. veel van hetzelfde produceren

monoculteren, intensieve veehouderij, scheelt veel geld en tijd. 

2. opbrengst verhogen
Akker- en tuinbouwers gebruiken mest om de opbrengst te verhogen. Dit gebeurt ook bij dieren.

3. ziekte en schade voorkomen
Anitbiotica en bestrijdingmiddelen om infecties met bacteriën en ongedierte/plaagdieren te bestrijden

4. supergewassen en supervee
Gewassen of dieren met een hoge opbrengst. Denk aan veel melk, veel blad, grote bloemen(bloemkool), veel vlees, niet snel ziek
  
















Slide 13 - Tekstslide

3 soorten landbouw.
Akkerbouw, hele grote velden met gewassen.  Meestal Trekkers nodig voor bewerking land.
verbouwen van granen, aardappelen, maïs.
Veeteelt, houden van landbouwhuisdieren o.a.  voor productie van vlees, melk, wol

Tuinbouw, ook akkers met gewassen, maar ook kassen met gewassen en boomgaarden(fruitbomen bij elkaar op een stuk grond).
Verbouwen van groente, fruit en planten

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vee-industrie wordt ook wel intensieve veehouderij of bio-industrie genoemd

Op alles wordt bespaard: ruimte, voer, arbeidskrachten enz. 

Dat gaat ten koste van het dierenwelzijn. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de biologische veeteelt is het welzijn van de dieren beter geregeld. Zo hebben biologisch gehouden dieren meer ruimte en mogen ze naar buiten. Bij de productie van biologisch voedsel wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met milieu en dierenwelzijn. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselverspilling vindt plaats als voedsel gemaakt voor consumenten niet wordt opgegeten of opgedronken. Nederlandse huishoudens verspillen gemiddeld 34 kilo eten per persoon per jaar aan vast voedsel.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buitenbeentjes zijn groente en fruit die eigenlijk afgekeurd zijn, omdat ze niet voldoen aan de norm. Supermarkten willen het niet in hun winkel hebben omdat ze denken dat mensen het niet gaan kopen. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
- LessonUp: TK. 3, 4 en 5 (website )
- PK 2 en HWK 1

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check vragen - Wat kun jij vertellen over...
  • Voedselproductie 
  • Vleesindustrie 
  • Voedselverspilling

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies