Paragraaf 2.4

par 4 leerdoelen
-je weet hoe plooiingsgebergten ontstaan
-je weet hoe breukgebergten ontstaan
-je weet hoe aardbevingen ontstaan en welke factoren de zwaarste bepalen
-je weet hoe een tsunami ontstaat
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

par 4 leerdoelen
-je weet hoe plooiingsgebergten ontstaan
-je weet hoe breukgebergten ontstaan
-je weet hoe aardbevingen ontstaan en welke factoren de zwaarste bepalen
-je weet hoe een tsunami ontstaat

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1
a Plooiingsgebergte, ontstaan door convergeren van de Indisch-Australische plaat en de Euraziatische plaat.
b Plooiingsgebergte, ontstaan door convergeren van de Nazca-plaat en de Zuid-Amerikaanse plaat.
c Breukgebergte, ontstaan door het divergeren van de Afrikaanse plaat.
d Plooiingsgebergte, ontstaan door convergeren van de Arabische plaat en de Euraziatische plaat

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2
a 1 Er is een gebied waarin sedimenten worden afgezet.
2 De sedimenten worden geplooid (door horizontale druk).
3 De geplooide gesteentelagen worden opgeheven (door verticale druk).
b Bij de opheffing kan magma, wat een andere samenstelling heeft, in de kern van het gebergte dringen en stollen.
c Een plooiingsgebergte ontstaat door het convergeren van twee platen. Wanneer er tussen deze twee platen een zee ligt, worden er in deze zee mariene sedimenten gevormd. Doordat de platen blijven convergeren, worden de mariene sedimenten mee geplooid in het gebergte.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 3
a de Rijn
b een slenk
c een breukgebergte

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 4
a Chili 9,5, Nederland 5,8 → het verschil is op de schaal van Richter 3,7
b De aardbeving in Chili was 3,7 hoger op de schaal van Richter. Dat betekent 10 × 10 × 10 × 7 keer sterker = 70.000 keer.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 5
Locatie                            Betrokken platen                      Type plaatbeweging
Sumatra   Euraziatische plaat en Indisch-Australische plaat    subductie
Japan         Euraziatische plaat en Filipijnse plaat                            subductie
Chili            Nazca-plaat en Zuid-Amerikaanse plaat                       subductie

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 6
a De aardbeving in Chili was 1,8 hoger op de schaal van richter. Dat betekent 101,8 keer sterker
(bijna 80 keer sterker).
b – Het gebied in Haïti was veel dichter bevolkt.
– Chili is veel rijker dan Haïti, dus beter voorbereid op een aardbeving.
– In Haïti was de beving ondiep, in Chili veel dieper onder het aardoppervlak.
c De aardbeving in Haïti is ontstaan door een transforme plaatbeweging en de aardbeving in Chili door subductie. Subductie vindt veel dieper plaats, waardoor de plaats waar de spanning wordt opgebouwd ook dieper zit.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 7
a Op open zee merken ze er weinig van. De lange golven die door de aardbeving zijn ontstaan, hebben maar een geringe hoogte.
b Bij alle aardbevingen in bron 4 is sprake van subductie, hierbij hadden tsunami’s kunnen ontstaan. Dit geldt ook voor de aardbeving in Chili uit bron 5. De aardbeving in Haïti ontstond door een transforme beweging, hierbij kan geen tsunami ontstaan. Bij een horizontale beweging wordt geen kolom water in beweging gezet.

Slide 15 - Tekstslide

Laat zien dat je de leerdoelen van de paragraaf/paragrafen beheerst.

Slide 16 - Open vraag