In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Leenwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Los de volgende raadsels op.
eaurub = werktafel
anvarac = vakantiehuisje op wielen
wlonc = grappenmaker
ywbooc = veedrijver
Wat valt je op aan deze woorden, wat hebben ze gemeen?
timer
1:00
Slide 2 - Tekstslide
OPLOSSING
eaurub = werktafel bureau
anvarac = vakantiehuisje op wielen caravan
wlonc = grappenmaker clown
ywbooc = veedrijver cowboy
Deze woorden komen uit een andere taal (Engels en Frans):
het zijn leenwoorden.
Slide 3 - Tekstslide
Leenwoordenzijn woorden die uit andere talen in het Nederlands terecht zijn gekomen. De meeste woorden die we overnemen uit andere talen, worden na een tijdje aangepast aan het Nederlandse spellingsysteem.
Deze les kijken we hoe je Engelse en Franse leenwoorden moet spellen.
Slide 4 - Tekstslide
Bekijk onderstaande REGELS. Zo meteen krijg je twee quizvragen, waarbij je deze regels nodig hebt.
Hoe schrijf je Engelse leenwoorden?
Een samenstelling van Engelse woorden schrijf je in het Nederlands als één woord: latenightshow, voicemail.
Als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken: time-out, sit-up.
Als de combinatie wordt gezien als een woordgroep, schrijf je de delen los: second opinion, low budget
Slide 5 - Tekstslide
Welk Engelse leenwoord is onjuist gespeld?
A
coverstory
B
eye liner
C
glamourgirl
D
make-up
Slide 6 - Quizvraag
Welk Engelse leenwoord is onjuist gespeld?
A
intensive care
B
sandwich
C
smash
D
pick up
Slide 7 - Quizvraag
Bekijk onderstaande REGELS. Zo meteen krijg je vier quizvragen, waarbij je deze regels nodig hebt.
Hoe schrijf je Franse leenwoorden?
In sommige Franse woorden schrijf je accenten op een klinker:
accent aigu (logé)
accent grave (crèche)
accent circonflexe (crêpe)
Andere Franse woorden schrijf je zonder accenttekens: diner. In een woord dat echt als Frans aanvoelt, blijven alle accenttekens staan. Vooral bij woordgroepen (déjà vu).
Slide 8 - Tekstslide
ê
é
è
accent aigu
accent grave
accent circonflexe
Slide 9 - Sleepvraag
Welk accent bevat dit woord?
blèren
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe
Slide 10 - Quizvraag
Welk accent bevat dit woord?
coupé
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe
Slide 11 - Quizvraag
Welk accent bevat dit woord?
frêle (=fijngebouwd)
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe
Slide 12 - Quizvraag
timer
8:00
Slide 13 - Tekstslide
Antwoorden kruiswoordpuzzel
Horizontaal
2 overeenkomst = deal
4 afspraakje = date
6 alleenstaand = single
7 klokje = horloge
9 kinderen = kids
Verticaal
1 bewonderaar = fan
2 ontwerp = design
3 gast die blijft slapen = logé
5 optreden = show
8 verbinding = link
Slide 14 - Tekstslide
Tussenletters in samenstellingen
Slide 15 - Tekstslide
Een samenstelling: twee (of meer) woorden die samen één woord worden.
Slide 16 - Tekstslide
De tussenletter 's' in samenstellingen
Als je een -s tussen de twee delen hoort, schrijf je die ook:
jongensdroom
stationsweg
Begint het rechterdeel van het woord ook
met een -s vervang het dan door een ander
woord.
varkensstaart > varkenshok
Slide 17 - Tekstslide
De tussenletter 'n' in samenstellingen
Als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op -en heeft, dan schrijf je die ook in de samenstelling:
pannenkoek
fietsenstalling
Als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op -en én op -s heeft, dan schrijf je alleen een -e:
groentesoep
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Hoe schrijf je de samenstelling van liefde + verdriet ?
A
liefdeverdriet
B
liefdenverdriet
C
liefdesverdriet
D
liefdverdriet
Slide 20 - Quizvraag
Maak een samenstelling van de woorden: stoel + dans
Slide 21 - Open vraag
Hoe schrijf je de samenstelling van varken + staart ?
A
varkensstaart
B
varkenstaart
C
varkestaart
D
varkesstaart
Slide 22 - Quizvraag
Maak een samenstelling van de woorden: huis + markt
Slide 23 - Open vraag
Hoe schrijf je de samenstelling van zon + schijn ?
A
zonnesschijn
B
zonschijn
C
zonnenschijn
D
zonneschijn
Slide 24 - Quizvraag
Maak een samenstelling van de woorden: maan + schijn
Slide 25 - Open vraag
Waarom heeft deze samenstelling een tussenletter -e ? maneschijn
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is.
B
Het eerste woord heeft geen meervoud.
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s.
D
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis.
Slide 26 - Quizvraag
Waarom heeft deze samenstelling een tussenletter -e ? breedtestraal
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is.
B
Het eerste woord heeft geen meervoud.
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s.
D
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis.
Slide 27 - Quizvraag
Waarom heeft deze samenstelling een tussenletter -e ? rijstevlaai
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is.
B
Het eerste woord heeft geen meervoud.
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s.
D
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis.
Slide 28 - Quizvraag
Waarom heeft deze samenstelling een tussenletter -e ? reuzegroot
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is.
B
Het eerste woord heeft geen meervoud.
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s.
D
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis.
Slide 29 - Quizvraag
Maak een samenstelling van de woorden: bezoeker + centrum
Slide 30 - Open vraag
Maak een samenstelling van de woorden: pakje + avond
Slide 31 - Open vraag
Maak een samenstelling van de woorden: lengte + verschil