MYP articles & past simple

MYP
Today's mission:
  • Articles
  • Past Simple
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

MYP
Today's mission:
  • Articles
  • Past Simple

Slide 1 - Tekstslide

What can you tell me about: Articles?

Slide 2 - Woordweb

Articles
In het Engels heb je de volgende lidwoorden: 
the / a / an


1. the betekent de/het en kan altijd gebruikt worden. 
Het past bij ieder zelfstandig naamwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Articles
In het Engels heb je de volgende lidwoorden: 
the / a / an

2. a betekent een en wordt gebruikt bij woorden die met een medeklinkerklank beginnen.

3. an betekent een en wordt gebruikt bij woorden die met een klinkerklank beginnen. 

Slide 4 - Tekstslide

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 5 - Sleepvraag

A
AN
desk
university
umbrella
piano
island
radio
envelope
omelette

Slide 6 - Sleepvraag

banana
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

strawberry
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

apple
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

game
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

battle
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

avatar
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

level
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

easy level
A
a
B
an

Slide 14 - Quizvraag

hero
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

European
A
a
B
an

Slide 16 - Quizvraag

X-ray
A
a
B
an

Slide 17 - Quizvraag

university
A
a
B
an

Slide 18 - Quizvraag

hour
A
a
B
an

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

joinmyquiz.com
a/an/the 

Slide 21 - Tekstslide

What can you tell me about: Past Simple?

Slide 22 - Woordweb

Past Simple = verleden tijd
Iets is in het verleden gebeurd 
en is afgelopen.

Slide 23 - Tekstslide

Past simple
Je gebruikt de past simple om te praten over het verleden. De actie of gebeurtenis is gestopt en er is geen link naar het nu



Slide 24 - Tekstslide

Past simple

Om de past simple te maken, voeg je -(e)d to aan het werkwoord. (regelmatige werkwoorden)

I waited at the gate. 
My mum liked my new swimsuit a lot. 
We changed flights in London. 

Slide 25 - Tekstslide

Past simple
Bij onregelmatige werkwoorden verandert de vorm van het werkwoord. 

Zo wordt bijvoorbeeld:
go - went
think - thought
take - took


We went to Europe.
I thought about going to Japan. 
Izzy and James took the wrong bus. 

Slide 26 - Tekstslide

Hoe?
Regelmatige werkwoorden = ww + ed 
voorbeeld: walk = walked

Onregelmatige ww = 2e rij in de lijst
voorbeeld: go = went
Hoe maak je de Past Simple?

Slide 27 - Tekstslide

Belangrijke woorden
In de zin staan woorden als:
yesterday, last night, two days ago, in 2017, 
the day before yesterday, last week, last month,
30 minutes ago, etc. 
Belangrijk:

In de zin staan meestal woorden als:
yesterday, last night, two days ago, in 2017, the day before yesterday, last week, last month, 30 minutes ago, etc. 

Slide 28 - Tekstslide

I ___________(to walk) to school yesterday.
A
walk
B
walkt
C
walks
D
walked

Slide 29 - Quizvraag

She ________(to play) a game last night.
A
played
B
plays
C
playt
D
play

Slide 30 - Quizvraag

They ______(to talk) to the teacher last week.
A
talks
B
talked
C
talkt
D
talk

Slide 31 - Quizvraag

He ______ (to go) to Italy last year.
A
goed
B
go
C
went
D
goes

Slide 32 - Quizvraag

We ______(to see) a UFO last night.
A
seed
B
sees
C
saw
D
see

Slide 33 - Quizvraag

We ____ (to do) our homework yesterday.
A
do
B
doed
C
does
D
did

Slide 34 - Quizvraag

I ______ (to have) a good party last Friday.
A
had
B
haved
C
has
D
have

Slide 35 - Quizvraag

Bob _____ (to ride) home last night.
A
rode
B
rided
C
rides
D
ridden

Slide 36 - Quizvraag

Celine _____(to drive) through the McDrive.
A
drived
B
drove
C
driven
D
drive

Slide 37 - Quizvraag

Past Simple

Maak nu zelf de past simple van de werkwoorden tussen haakjes. 

Slide 38 - Tekstslide

He … the glass when she scared him. (to drop)


Slide 39 - Open vraag

The teacher … the answers on the blackboard. (write)

Slide 40 - Open vraag

I … cheese when I was young but I don’t anymore. (like)

Slide 41 - Open vraag

Sleep de woorden naar het juiste vakje. 
Regelmatige werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden
have
walk
be
call
do
look
find
go
play
live

Slide 42 - Sleepvraag