mavo 2 18 januari

Willkommen Klasse m2c
Dienstag, den 18. Januar 2022
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Willkommen Klasse m2c
Dienstag, den 18. Januar 2022

Slide 1 - Tekstslide

woensdag 19 januari: Luistertoets
Dinsdag 25 januari
methodetoets K. 3+4

Slide 2 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig

...worden volgens een vast schema vervoegd

Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een zwak werkwoord?

  • Wanneer je het werkwoord in de verleden tijd zet is er geen klinkerverandering
  • Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwak

Slide 4 - Tekstslide

Ezelsbruggetje





Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:

(FE)    E - ST - T - EN - T - EN

 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe krijg je de stam?
In het Duits krijg je de stam door
van het hele werkwoord

de -en of -n (als er geen 'e' voor staat)
weg te laten

Voorbeelden:
machen > mach;  spielen > spiel;  radeln > radel

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld: machen (doen, maken)
(ik)
(hij)
(hij/zij/het)      (wij)
(jullie) 
(zij/u)   
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mach e              
mach st 
mach
mach en
mach t
mach en

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ziet het voltooid deelwoord eruit?
In het Nederlands is dit bij de zwakke werkwoorden vaak ge-/be- ervoor en -t/-d erachter.

In het Duits is dit
ge- + stam + -t

Bijv: machen > gemacht;  spielen > gespielt.

Slide 8 - Tekstslide

Vertaal 'hij speelt'

spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt

Slide 9 - Quizvraag

kaufe
baust
wohnt
sagt
fragen
feiern
er, sie, es
sie / Sie
du
wir
ich
ihr

Slide 10 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
spiele
spielt
spielst
spielen
spielt
spielen

Slide 11 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
machen
macht
mache
macht
machen
machst

Slide 12 - Sleepvraag

Vertaal 'jullie zwemmen'

kaufen (= kopen)
A
ihr schwimmt
B
sie schwimmen
C
er schwimmt
D
du schwimmst

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van 'machen'?
A
gemachen
B
gemacht
C
gemached
D
gemachd

Slide 14 - Quizvraag

voor mannelijke woorden gebruik je
voor vrouwelijke woorden gebruik je
voor onzijdige woorden gebruik je
voor meervoud gebruik je
das
der
die
die

Slide 15 - Sleepvraag

das
die
der
Dorf
Realschule
Test

Slide 16 - Sleepvraag

 

Mädchen
Toilette
 Kanninchen
Tier
Wolf
Kuh
Spinne


Wirtschaft
Woche
Huhn
Bein
Buch
Feuerwehr
Schwierigkeit
zet het juiste lidwoord bij het de onderstaande zelfstandige naamwoorden. Schrijf dit in je schrift!

Slide 17 - Tekstslide

Vertaal de woorden in de voldende slides
Lernliste Kapitel 3 und 4
N/D of D/N
Denk aan hoofdletters!!!!

Slide 18 - Tekstslide

Het lesrooster

Slide 19 - Open vraag

de lerares

Slide 20 - Open vraag

het huiswerk

Slide 21 - Open vraag

geschiedenis

Slide 22 - Open vraag

Nedelands

Slide 23 - Open vraag

dom, stom

Slide 24 - Open vraag

hoe
gestern
wie
woher
heute
nächste
makkelijk
gisteren
einfach
waarvandaan
vandaag
volgende

Slide 25 - Sleepvraag

frühstücken
A
bellen
B
intussen
C
ontbijten

Slide 26 - Quizvraag

voltooid deelwoord van de volgende werkwoorden
doen, maken, gaan, hebben, komen, zijn, vinden

Slide 27 - Open vraag

schattig
A
schatzig
B
weich
C
süß

Slide 28 - Quizvraag

Gibt es noch Fragen?

Slide 29 - Tekstslide