Formeel taalgebruik interpreteren

Stil lezen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Stil lezen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de brief
3 minuten stil! 
Wie snapt het?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen leerlingen formeel taalgebruik interpreteren en begrijpen wat de schrijver wil bereiken.

Slide 3 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel aan het begin van de les en herhaal het aan het einde van de les om te beoordelen of de leerlingen het hebben begrepen.
Wat weet je al over het interpreteren van formeel taalgebruik?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is formeel taalgebruik?
Formeel taalgebruik is het gebruik van taal dat beleefd, respectvol en professioneel is. Het wordt vaak gebruikt in zakelijke en officiële situaties.

Slide 5 - Tekstslide

Geef voorbeelden van situaties waarin formeel taalgebruik wordt gebruikt, zoals sollicitatiebrieven, klachtenbrieven of zakelijke e-mails.
Interpretatie van formeel taalgebruik
Om formeel taalgebruik te interpreteren, moet je nadenken over de bedoeling van de schrijver en de context van de brief of e-mail. Je moet letten op beleefde formuleringen en formele uitdrukkingen.

Slide 6 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van beleefde formuleringen en formele uitdrukkingen en vraag de leerlingen om te bespreken wat de schrijver probeert te bereiken met deze woorden.
Context
De context van de brief of e-mail kan ook helpen bij het interpreteren van formeel taalgebruik. Je moet letten op wie de afzender en de ontvanger zijn en waarom de brief wordt geschreven.

Slide 7 - Tekstslide

Geef voorbeelden van verschillende situaties en contexten waarin brieven of e-mails worden geschreven en vraag de leerlingen om te bespreken hoe de context kan helpen bij het interpreteren van de brief.
Bedoeling van de schrijver
Je moet je afvragen wat de schrijver wil bereiken met de brief of e-mail. Willen ze een reactie of actie van de ontvanger? Willen ze informeren of iets verkopen?

Slide 8 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van verschillende doelen die de schrijver kan hebben en vraag de leerlingen om te bespreken hoe ze deze doelen kunnen identificeren in de brief.
Beleefde afsluiting
Formele brieven en e-mails worden vaak afgesloten met een beleefde groet, zoals 'Met vriendelijke groet' of 'Hoogachtend'. 

Deze taal draagt bij aan de formele toon van de brief

Slide 9 - Tekstslide

Geef enkele voorbeelden van beleefde afsluitingen en vraag de leerlingen om te bespreken waarom deze afsluitingen belangrijk zijn in formele communicatie.
Oefenen met interpreteren
Laat de leerlingen oefenen met het interpreteren van formeel taalgebruik door ze brieven of e-mails te laten lezen en vragen te stellen over de bedoeling van de schrijver en de context van de brief.

Slide 10 - Tekstslide

Geef de leerlingen enkele voorbeeldbrieven of -e-mails en vraag ze om in groepen te bespreken wat de schrijver wil bereiken en hoe ze dit hebben geïnterpreteerd.
Samenvatting
Formeel taalgebruik interpreteren is belangrijk in zakelijke en officiële situaties. Leerlingen moeten letten op beleefde formuleringen, de context van de brief en de bedoeling van de schrijver. Ze moeten begrijpen waarom beleefde afsluitingen belangrijk zijn en oefenen met het interpreteren van formeel taalgebruik.

Slide 11 - Tekstslide

Herhaal de belangrijkste punten van de les en vraag de leerlingen of ze het leerdoel hebben bereikt.
Aan de slag
Maak van woordenschat H1: 
Opdracht 1-4 (online of in je boek)

Maak van woordenschat H2:
opdracht 1-3 (online of in je boek)

Slide 12 - Tekstslide

Beantwoord de vragen van de leerlingen en vraag om feedback op de les om te zien wat er kan worden verbeterd voor toekomstige lessen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.