Afweer

Afweer
Virussen, bacteriën, schimmels, parasieten, giftige stoffen
Ook in het lichaam vormen zich afwijkende cellen

Er zijn 2 soorten afweer:
  1. Aspecifieke afweer
  2. Specifieke afweer (immuniteit)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Afweer
Virussen, bacteriën, schimmels, parasieten, giftige stoffen
Ook in het lichaam vormen zich afwijkende cellen

Er zijn 2 soorten afweer:
  1. Aspecifieke afweer
  2. Specifieke afweer (immuniteit)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Woordweb

Aspecifieke afweer
2 kenmerken:
  1. Tegen alle typen ziekteverwekkers
  2. Is aangeboren, vanaf geboorte aanwezig

Slide 3 - Tekstslide


Slide 4 - Open vraag

test
test1

Slide 5 - Sleepvraag

Aspecifieke afweer
Eerste afweerlinie (huid en slijmvliezen)
  1. buitenste laag opperhuid (ondoordringbaar)
  2. zweet en talgklieren (pH / zuur)
  3. speeksel, traanvocht en slijm (enzym)
  4. trilhaarslijmvlies is kleverig
  5. maagzuur
  6. urine spoelt schoon

Slide 6 - Tekstslide

Aspecifieke afweer
Eerste afweerlinie (huid en slijmvliezen)
7. slijm in vagina is zuur
8. 'goede' bacterien op de huid, in dikke darm, in vagina

Slide 7 - Tekstslide

Aspecifieke afweer
Tweede afweerlinie (hulptroepen)
  1. Granulocyten
  2. Macrofagen
  3. Killercellen
  4. Interferonen

Slide 8 - Tekstslide

Aspecifieke afweer
Granulocyten:
  • bepaalde witte bloedcellen
  • aangetrokken door alarmstoffen van beschadigde lichaamscellen
  • aangetrokken door afvalstoffen van ziekteverwekkers
  • kunnen door haarvatwand
  • fagocyteren de ziekteverwekkers

Slide 9 - Tekstslide

Aspecifieke afweer
Macrofagen:
  • betekent 'grote eter'
  • grote witte bloedcellen in het bindweefsel overal in het lichaam
  • ruimen ziekteverwekkers in het bindweefsel op

Slide 10 - Tekstslide

Aspecifieke afweer
Killercellen:
  • witte bloedcellen die in de zwezerik zijn gevormd
  • doden de aangetaste lichaamscellen
  • ruimen ook abnormale lichaamcellen op
  • breken de celmembraan open, zodat cel wordt vernietigd

Slide 11 - Tekstslide

Aspecifieke afweer
Interferonen:
  • eiwitten die door lichaamscellen worden gemaakt als ze worden aangevallen (alarmstoffen)
  • trekken fagocyterende witte bloedcellen zoals de granulocyten aan

Slide 12 - Tekstslide

Specifieke afweer
Ziekteverwekkers komen in contact met het immuunsysteem
Het immuunsysteem maakt het lichaam minder of zelfs helemaal niet meer vatbaar voor een ziekteverwekker
= IMMUNITEIT

Slide 13 - Tekstslide

Specifieke afweer
Het immuunsysteem reageert op antigenen.
Antigenen kunnen zijn:
  • stoffen die de ziekteverwekkers vormen
  • eiwitten aan de buitenkant van lichaamsvreemde cellen

Er ontstaat een afweerreactie van het immuunsysteem: het mobiliseren van de lymfocyten.

Slide 14 - Tekstslide

Specifieke afweer
B-lymfocyten
  • komen uit het rode beenmerg
  • bij contact met antigeen gaan ze vermenigvuldigen
  • een deel gaat specifieke antistoffen maken tegen het antigeen
  • deze specifieke antistoffen maken de ziekteverwekker onschadelijk
  • werkt op 1 ziekteverwekker
  • de meeste antistoffen verdwijnen na verloop van tijd uit het lichaam

Slide 15 - Tekstslide

Specifieke afweer
geheugen B-lymfocyten
  • komen in actie als er later opnieuw een besmetting met dezelfde ziekteverwekker optreedt (hebben ze onthouden)
  • maken grote hoeveelheden antistoffen aan
  • je bent immuun
  • humorale immuniteit, humor = lichaamsvocht (bloed en lymfe)

Slide 16 - Tekstslide

Specifieke afweer
Antistoffen
  • gaan aan de buitenkant van de virussen en bacteriën zitten en blokkeren de werking waardoor ze lichaamscellen niet meer kunnen aanvallen en ze kunnen niet meer delen (macrofagen ruimen dit op)
  • bacteriën klonteren aan elkaar (macrofagen ruimen dit op)

Slide 17 - Tekstslide

Specifieke afweer
T-lymfocyten
  • vallen zelf cellen aan (besmette lichaamscellen of tumorcellen)
  • cellulaire immuniteit
  • na besmetting worden er veel T-lymfocyten gemaakt
  • elke T-lymfocyt is gespecialiseerd in 1 ziekteverwekker
  • er worden ook T-geheugencellen gemaakt voor een latere besmetting
  • hiernaast ook nog T-helpercellen (T4-cellen), deze ondersteunen de B-lymfocyten en de T-lymfocyten

Slide 18 - Tekstslide

Immunisatie
Natuurlijke immunisatie: besmetting oplopen
Actieve immunisatie (vaccinatie): inbrengen van een verzwakte ziekteverwekker (immuunsysteem wordt geactiveerd)
Passieve immunisatie: antistoffen worden in het lichaam gebracht, dit kan bij verzwakte zorgvragers, antistoffen van de moeder via de placenta naar de baby

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

test
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag