2tl hfd 2 Taalverz grammatica woordsoorten

Herhaling  H2 Taalverzorging

Oefenen voor het s.o. (woordsoorten/samengestelde zinnen en hoofdletters en leestekens) 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling  H2 Taalverzorging

Oefenen voor het s.o. (woordsoorten/samengestelde zinnen en hoofdletters en leestekens) 

Slide 1 - Tekstslide

Woordsoorten
werkwoord                                                                 kun je een ik/hij/wij-rijtje van maken

Slide 2 - Tekstslide

Het woord "een" noemen we een....
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Quizvraag

welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Quizvraag

welk woordsoort is 'fiets'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Quizvraag

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quizvraag

SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
lidwoord
ouders
de
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame

Slide 7 - Sleepvraag


Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit Cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Lidwoord (lw)

Slide 8 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar de winkel.
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Voorzetsel

Slide 9 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  
A
Zelfstandig werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Voorzetsel

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden (bn) staan er in onderstaande zin?
Ons nieuwe huis is mooi en groot.

Slide 11 - Open vraag

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

Slide 12 - Open vraag

Noteer het voorzetsel uit deze zin.
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.

Slide 13 - Open vraag

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden (door een komma gescheiden).
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.

Slide 14 - Open vraag


Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Voorzetsel
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï
A
voorzetsel
B
werkwoord (ww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel voorzetsels heeft deze zin:
Op de verjaardag waarschuwde ik haar voor de hond.
A
1
B
2

Slide 18 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren
C

Slide 19 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
HAVO

Slide 20 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
aardrijkskunde
B
Aardrijkskunde

Slide 21 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant

Slide 22 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 23 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 24 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
vmbo
B
VMBO

Slide 25 - Quizvraag

Benoem het woord in hoofdletters:

Voor mijn broertje HEB ik online een kleurrijk fotoalbum gemaakt.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 26 - Quizvraag


Achter, voor, in en naar zijn voorbeelden van ...
A
vz
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 27 - Quizvraag


betonnen, groene, snelle en koperen zijn voorbeelden van ...
A
vz
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 28 - Quizvraag


Breda, juli, Willemijn en speedboot zijn voorbeelden van ...
A
vz
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 29 - Quizvraag

In deze zin staat/staan ... bijvoeglijk naamwoord(en):

Peter heeft vandaag gevist en heeft vijf grote snoekbaarzen gevangen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quizvraag

In deze zin staan ... bijvoeglijk naamwoorden:

Het groene houten bankje in onze bloemrijke voortuin hebben we in kleine stukken gezaagd.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 31 - Quizvraag

Zoë wil graag wat suiker over haar AARDBEIEN.
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 32 - Quizvraag

Zoë wil graag wat suiker OVER haar aardbeien.
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 33 - Quizvraag

Zoë WIL graag wat suiker over haar aardbeien.
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 34 - Quizvraag

Welke woorden krijgen een hoofdletter?
's morgens drinkt mevrouw de jong een kopje koffie op haar terras in frankrijk.

Slide 35 - Open vraag

Welke woorden krijgen een hoofdletter?
23 van de 25 scholen doen mee aan het toernooi dat door de rabobank wordt gesponsord.

Slide 36 - Open vraag

Welke woorden krijgen een hoofdletter?
deze brief is gericht aan a.f. van dam woonachtig in de tweesprongstraat.

Slide 37 - Open vraag

Zie bord 
Wat: je maakt de werkdoelen bij: praatte de rechercheur 
Hoe: zelfstandig
Hulpmiddel: je buurman of - vrouw
Tijd: 20 minuten 
Uitkomst: opdrachten op papier
Klaar?: lezen, verder werken, ander vak

Slide 38 - Tekstslide