2tl Grammatica Woordsoorten par. 3 Voegwoorden enz. (herh klas 1/zelfstandig)

Herhaling  Woordsoorten

Oefenen voor het s.o. (woordsoorten/samengestelde zinnen en hoofdletters en leestekens) 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling  Woordsoorten

Oefenen voor het s.o. (woordsoorten/samengestelde zinnen en hoofdletters en leestekens) 

Slide 1 - Tekstslide

Woordsoorten
werkwoord                                                                 kun je een ik/hij/wij-rijtje van maken

Slide 2 - Tekstslide

Het woord "een" noemen we een....
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Quizvraag

welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Quizvraag

welk woordsoort is 'fiets'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Quizvraag

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quizvraag

SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
lidwoord
ouders
de
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame

Slide 7 - Sleepvraag


Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit Cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Lidwoord (lw)

Slide 8 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar de winkel.
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Voorzetsel

Slide 9 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  
A
Zelfstandig werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Voorzetsel

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden (bn) staan er in onderstaande zin?
Ons nieuwe huis is mooi en groot.

Slide 11 - Open vraag


Ik zoek de betekenis van het woord straks even op
A
Wel een voorzetsel
B
Geen voorzetsel
C
Komt van "opzoeken", dus geen voorzetsel

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.

Slide 13 - Open vraag

Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin?
Na de gymles op school kleden de leerlingen zich altijd snel om.

Slide 14 - Open vraag

Noteer het voorzetsel uit deze zin.
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.

Slide 15 - Open vraag

Noteer de bijvoeglijke naamwoorden (door een komma gescheiden).
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.

Slide 16 - Open vraag


Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï
A
werkwoord (ww)
B
Voorzetsel
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï
A
voorzetsel
B
werkwoord (ww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Quizvraag


Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï
A
werkwoord (ww)
B
Voegwoord (vw)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel voorzetsels heeft deze zin:
Op de verjaardag waarschuwde ik haar voor de hond.
A
1
B
2

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het voegwoord in onderstaande zin?

Ik blijf vandaag thuis, want ik voel me niet lekker.
A
ik
B
vandaag
C
want
D
niet

Slide 21 - Quizvraag

Benoem het woord in hoofdletters:

Voor mijn broertje HEB ik online een kleurrijk fotoalbum gemaakt.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 22 - Quizvraag


Achter, voor, in en naar zijn voorbeelden van ...
A
vz
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 23 - Quizvraag


betonnen, groene, snelle en koperen zijn voorbeelden van ...
A
vz
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 24 - Quizvraag


Breda, juli, Willemijn en speedboot zijn voorbeelden van ...
A
vz
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 25 - Quizvraag

In deze zin staat/staan ... bijvoeglijk naamwoord(en):

Peter heeft vandaag gevist en heeft vijf grote snoekbaarzen gevangen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quizvraag

In deze zin staan ... bijvoeglijk naamwoorden:

Het groene houten bankje in onze bloemrijke voortuin hebben we in kleine stukken gezaagd.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quizvraag

Zoë wil graag wat suiker over haar AARDBEIEN.
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 28 - Quizvraag

Zoë wil graag wat suiker OVER haar aardbeien.
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 29 - Quizvraag

Zoë WIL graag wat suiker over haar aardbeien.
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 30 - Quizvraag

Komma's plaats je...
  • Voor een voegwoord.
    Ik wil graag schaatsen, maar dan moet het koud genoeg zijn.
  • Tussen twee zinnen.
    Omdat iedereen op vakantie was, ging de training niet door.

Slide 31 - Tekstslide

Zie bord 
Voor het vervolg van je maakwerk. 

Slide 32 - Tekstslide