Kritiek op het logisch positivisme - Poppers falsificatiebeginsel

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

1. Er zijn momenteel zeer uiteenlopende complottheorieën over het coronavirus in omloop. Wat hebben deze theorieën met elkaar gemeen? Oftewel, wat is de essentie van alle complottheorieën?

Slide 7 - Open vraag

2. Met name onder jongeren oefenen complottheorieën veel aantrekkingskracht uit. Hoe kun je dit verklaren?

Slide 8 - Open vraag

3. Een populaire complottheorie die inmiddels de nodige schade heeft aangericht brengt het coronavirus in verband met het 5G-netwerk. Lees hierover het bijgevoegde artikel in de studiewijzer. Opmerkelijk is dat aanhangers van complottheorieën vaak moeilijk op andere gedachten te brengen zijn. Het lijkt wel alsof ze immuun zijn voor kritiek. Hoe komt dat?

Slide 9 - Open vraag

4. Vind je die immuniteit voor kritiek (het feit dat complottheorieën zich moeilijk laten weerleggen) een sterk of juist een zwak punt van complottheorieën? Leg uit.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

5. Wat is de overeenkomst tussen Adlers psychologische theorie en complottheorieën?

Slide 13 - Open vraag

6. Naar welk filosofisch probleem verwijst Popper in de laatste regel van het citaat?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

7. Leg uit hoe Poppers falsificationisme samenhangt met het fallibilisme van Peirce (de opvatting dat menselijke kennis feilbaar is).

Slide 18 - Open vraag

8. Wat zou Poppers bezwaar zijn tegen aanhangers van de 5G-theorie? Vind je dit een sterk bezwaar?

Slide 19 - Open vraag

9. In de standaardopvatting van wetenschap staat de term ‘wetenschappelijk’ ongeveer gelijk aan ‘waar’. Met andere woorden, wat wetenschappelijk is aangetoond is automatisch waar. Zou Popper het hiermee eens zijn? Beargumenteer je antwoord.

Slide 20 - Open vraag

10. Volgens het logisch positivisme zal onze kennis steeds meer groeien, omdat we in staat zijn om op basis van experimenten steeds meer wetenschappelijke uitspraken te verifiëren. Hoewel Popper het verificatiebeginsel afwijst, gelooft ook hij dat onze kennis steeds meer in omvang toeneemt. Wat houdt de groei van kennis in vanuit het falsificationisme?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

13. Waarom zal een wetenschapper die het kabinet over coronamaatregelen adviseert niet snel zijn/haar eigen theorieën proberen te weerleggen? Benoem ten minste drie factoren die hierin een rol spelen.

Slide 23 - Open vraag

14. Doet dit volgens jou afbreuk aan de betrouwbaarheid van wetenschappelijk onderzoek?

Slide 24 - Open vraag

15. Wetenschappers zouden volgens Popper voortdurend kritisch tegenover hun eigen theorieën en opvattingen moeten staan. Jij volgt momenteel voorbereidend wetenschappelijk onderwijs.
Ben je van mening dat jij op school een dergelijke kritische houding aangeleerd krijgt?

Slide 25 - Open vraag