Les 7-12: zelftest H4 + wat vragen H3/H2

4.28 Welke stelling is juist?
A
Werklozen zijn vragers naar arbeid.
B
De vraag naar arbeid is hetzelfde als de werkgelegenheid
C
Vacatures en werkgelegenheid vormen samen de vraag naar arbeid
D
Alleen bedrijven vragen arbeid
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

4.28 Welke stelling is juist?
A
Werklozen zijn vragers naar arbeid.
B
De vraag naar arbeid is hetzelfde als de werkgelegenheid
C
Vacatures en werkgelegenheid vormen samen de vraag naar arbeid
D
Alleen bedrijven vragen arbeid

Slide 1 - Quizvraag

Het aanbod van arbeid bestaat uit
A
mensen in loondienst + zelfstandigen + vacatures
B
mensen in loondienst + zelfstandigen + werklozen
C
werknemers + zelfstandigen
D
werknemers + werklozen

Slide 2 - Quizvraag

4.30 1 Wanneer op een deelmarkt van de arbeidsmarkt de werkgelegenheid stijgt, neemt de werkloosheid op die deelmarkt af.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

4.30 2 Een stijging van het loon zal leiden tot een toename van het aanbod op de arbeidsmarkt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

4.30 3 Als op een deelmarkt van de arbeidsmarkt het loon boven het evenwichtsloon ligt, zal er meer vraag naar arbeid zijn dan aanbod.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

4.30 4 Als op een deelmarkt van de arbeidsmarkt het loon beneden het evenwichtsloon ligt, zullen een aantal aanbieders geen werk tegen dit loon willen aanvaarden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

4.30 5 Invoering van het minimumloon heeft alleen zin als dit minimumloon boven het evenwichtsloon ligt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

4.30 6 Een van de kenmerken van een markt van volkomen concurrentie is het feit dat alleen de overheid invloed heeft op de hoogte van de prijs
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

4.32 Wat kan geen oorzaak van werkloosheid zijn?
A
Een mismatch tussen vraag en aanbod
B
Een dalend aanbod van arbeid
C
Dalende bestedingen
D
Stijgende loonkosten

Slide 9 - Quizvraag

4.33 (kijk in je boek): Aspergestekers zijn ontevreden over de hoogte van hun loon en gaan bij andere tuinbouw-bedrijven werken.
A
Grafiek A
B
Grafiek B
C
Grafiek C
D
Grafiek D

Slide 10 - Quizvraag

4.33 (kijk in je boek): Vakbonden zijn er in geslaagd om in de schoonmaakbranche een betere pensioenregeling voor de werknemers te krijgen. De loonkosten lopen daardoor flink op.
A
Grafiek A
B
Grafiek B
C
Grafiek C
D
Grafiek D

Slide 11 - Quizvraag

4.33 (kijk in je boek): Door de mooie zomer krijgen de pretparken veel meer bezoekers dan normaal.
A
Grafiek A
B
Grafiek B
C
Grafiek C
D
Grafiek D

Slide 12 - Quizvraag

4.33 (kijk in je boek): Aan het begin van de zomervakantie zoeken veel jongeren een baantje in de horeca.
A
Grafiek A
B
Grafiek B
C
Grafiek C
D
Grafiek D

Slide 13 - Quizvraag

Als mensen die roken een hogere premie betalen voor een overlijdens-risicoverzekering is dat een vorm van
A
risico-aversie
B
averechtse selectie
C
premiedifferentiatie
D
asymmetrische informatie

Slide 14 - Quizvraag

De verkoper van een tweedehands auto weet natuurlijk of zijn auto in goede staat verkeert of niet. De koper van een tweedehands auto weet dat niet. Dit is een voorbeeld van
A
risico-aversie
B
averechtse selectie
C
moral hazard
D
asymmetrische informatie

Slide 15 - Quizvraag

Uit cijfers blijkt dat ook mensen die weinig of geen risico lopen hun fiets verzekeren tegen diefstal. Dit is een voorbeeld van
A
Asymmetrische informatie
B
Risico-aversie
C
Averechtse selectie
D
Moral hazard

Slide 16 - Quizvraag