unit 3 present perfect and phrasal verbs

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today:
Recap: Present Perfect
Let's practice 
Explain: Phrasal Verbs 
Let's practice
Round off lesson:
Work on Homework

Slide 2 - Tekstslide

Welke tijd geeft de Present Perfect aan?

Slide 3 - Open vraag

Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
het derde rijtje van de irregular verbs of ww+ed
C
stam + S bij he / she / it
D
has / have + 3e rijtje van de irregular verbs of ww+ed

Slide 4 - Quizvraag

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always

Slide 5 - Quizvraag

Signaalwoorden
Present Perfect

Slide 6 - Woordweb

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
My cat finally caught the mouse.
B
His cat hasn't caught a mouse since last year.
C
My dog never catches anything.
D
Did you get caught?

Slide 7 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

___ you ever ___ (live) in China before?
A
Have lived
B
Has lived

Slide 8 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

My boyfriend ___ ___ (buy) me some
wonderful roses.
A
have bought
B
has bought
C
have buyed
D
has buyed

Slide 9 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

The dogs ___ ___ (not - eat) anything for three days.
A
haven't ate
B
hasn't ate
C
haven't eaten
D
hasn't eaten

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

I ___ ___ (be) home since 3 o'clock.
A
have be
B
has be
C
have been
D
has been

Slide 11 - Quizvraag

Maak de present perfect: How many books ........(she/write) so far??

Slide 12 - Open vraag

Phrasal Verbs
- Phrasal Verbs = combinatie van een werkwoord + voorzetsel
- in, on, up, away, by, about, over, around, out, off, down, back, 
   through, along, forward

- Soms duidelijke betekenis: "get on", "drive off", "come back"
- Soms onduidelijker: "lay off" (ontslaan), "keep up" (volhouden)
- Lijst op ELO met veelvoorkomende phrasal verbs

Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn voorzetsels ook alweer?

Slide 14 - Tekstslide

Bob the Canadian legt uit...
Kijk naar het volgende filmpje over phrasal verbs, dus werkwoorden + voorzetsels

Met een phrasal verb in de zin weet je dat er in de zin iets beweegt of gedaan wordt.
Er is een ACTIE die plaatsvindt.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Let's practice!
Welke voorzetsels zie je?

Slide 17 - Tekstslide

Next to
Opposite
In front of
Behind
On top of

Slide 18 - Sleepvraag

Between
Through
Around
Across
Under

Slide 19 - Sleepvraag

Next to
On (top of)
Opposite
Through
Under
Naast
boven(op)
Tegenover
Door(heen)
Onder

Slide 20 - Sleepvraag

1. "Maybe we can meet ____ to catch up some time soon?"
A
on
B
up
C
about
D
out

Slide 21 - Quizvraag

2. "I know it will hurt a lot, but you just have to get it _____ with."
A
on
B
over
C
away
D
down

Slide 22 - Quizvraag

3. "I'm sorry I didn't get around ____ finishing the task yet."
A
up
B
back
C
through
D
to

Slide 23 - Quizvraag

4. "I ran _____ an old school friend at the mall."
A
along
B
forward
C
into
D
up

Slide 24 - Quizvraag

Wat heb je vandaag geleerd?
Leg uit OF geef een voorbeeldzin.

Slide 25 - Woordweb

That's all, folks!

Slide 26 - Tekstslide

Homework this week:
Online workbook Unit 3:
Paragraph 3.3: 2, 4b, 6, 11 (p.105 – 108, p110)
Vocabulary Unit 3:
Create sentences with words from lesson 3
(till to run and wheat)


Slide 27 - Tekstslide